Selecteer een pagina

Veel studenten uit Noord-Holland schrijven ‘hij wilt’. Vaak zijn ze stomverbaasd als je ze erop wijst dat dat niet goed is. Het druist in tegen hun taalgevoel. Helemaal als ze horen dat ‘jij wilt’ wel correct is en in schrijftaal zelfs de voorkeur heeft boven ‘jij wil’.

Willen is een van de lastigste werkwoorden om te vervoegen.

Ook de verleden tijd is niet eenvoudig. Want moet je zeggen ‘ik wilde gisteren vroeg naar bed’ of ‘ik wou gisteren vroeg naar bed’? Deze zinnen zijn allebei goed, maar er is een betekenisverschil. ‘Wou’ is informeel, ‘wilde’ is formeler. In schrijftaal heeft ‘wilde’ de voorkeur, in spreektaal kun je beide varianten hanteren. Maar in een zakelijke of formele setting heeft ‘wilde’ ook in spreektaal de voorkeur.

Zo vervoeg je het werkwoord willen:

(het sterretje geeft de informele vorm aan)

Tegenwoordige tijd Verleden tijd
ik wil ik wilde / ik wou*
jij wilt / jij wil* jij wilde / jij wou*
u wilt / u wil* u wilde / u wou*
hij wil hij wilde / hij wou*
wij willen wij wilden / wij wouden*
jullie willen jullie wilden / jullie wouden*
zij willen zij wilden / zij wouden*