Selecteer een pagina

Veel studenten vinden het bijvoeglijk gebruik van voltooide deelwoorden ingewikkeld. Maar zoals voor veel zaken geldt: als je het eenmaal weet, is het eigenlijk heel simpel.

De regel is: als je een voltooid deelwoord als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt, gebruik je de kortst mogelijke vorm.

Voorbeeld: het voltooid deelwoord van het werkwoord missen is gemist. Als je dit voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt, hoef je er alleen maar een e achter te zetten: de gemiste kans.

Het voltooid deelwoord van vergroten is vergroot. Maar waarom is het dan de vergrote foto en niet de vergroote foto? Dat heeft met uitspraakregels te maken. Je schrijft immers ook de grote foto en niet de groote foto. Ook hier is het weer de kortst mogelijke vorm.