Selecteer een pagina

Apekool. Ik kwam het woord tegen in een krantenartikel over automobilisten die zonder te betalen de parkeergarage uitrijden, door al bumperklevend achter een voorganger onder de slagboom door te schieten. Dat is strafbaar en gevaarlijk bovendien. Het argument van gepakte bestuurders dat ze het per ongeluk deden, noemt een veiligheidsfunctionaris van Q-Park ‘apekool’.

Apekool (zonder tussen-n!) betekent (klets)koek, nonsens, larie(koek), kolder, dwaze praat. Met apen heeft het niets te maken en met kool evenmin. De herkomst van ‘apekool’ is onzeker. Het zou kunnen afstammen van het Zaanse ‘minderwaardige schelvis’ of van het West-Vlaamse ‘apekalle’, dat ‘slechte vis’ betekent.

Waarschijnlijker is de theorie dat het een samengesteld woord betreft, waarin ‘ape’ een negatieve connotatie heeft, zoals in ‘apelazarus’. Het tweede lid zou afgeleid zijn van het Duitse Kohl, ‘onzin’. Dat woord vindt zijn oorsprong in het Jiddische chaulem of cholem, dat ‘waardeloos spul’ betekent. In het midden van de 18e eeuw komt in dieventaal Kohl machen ‘fantaseren, liegen, iemand iets wijsmaken’ voor. Daarmee is trouwens meteen een link gelegd met de automobilisten in het krantenartikel, want wegrijden uit de parkeergarage zonder te betalen is immers diefstal.