Het fijnst aan vakanties: dagenlang boeken lezen. Van Karin Slaughter (met zo’n naam moét je toch thrillerschrijver worden??) tot Michel Houellebecq: ik heb me kostelijk vermaakt.
Althans, dat vind ik. Vriendin N noemt lezen ‘geen activiteit’ en is het liefst de hele dag met een bal in de weer. Smaken verschillen, zullen we maar zeggen.
Ik las ook de jongste roman van Charlotte Mutsaers: Harnas van Hansaplast, een tip van collega M. Als je van taal houdt, houd je ook van dit boek. Het staat vol zoveel prachtige (en vaak vergeten) woorden dat ik er een jaar lang blogs mee zou kunnen vullen.
Een van die woorden is ‘ringeloren’, en verwijst naar een passage over de boekenkist waarin Hugo de Groot is ontsnapt uit Slot Loevesteijn. Dit gebeurde in 1621, maar de kist stond lange tijd in het ouderlijk huis van de schrijfster, beweert Mutsaers.
Talloze musea aasden, uiteraard, op dit pronkstuk, maar ‘mijn vader was op die kist gesteld en geen type om zich door wie dan ook te laten ringeloren’, aldus de schrijfster. Ringeloren betekent bedwingen of kort houden en dit is waarschijnlijk ontstaan uit ‘een ring aanbrengen door de snuit van een dier, om dit in toom te houden’.
De volgende zin uit het boek luidt trouwens: ‘Ten langen leste heeft het museum maar niet langer aangedrongen’. Wilt u nu niet heel graag doorlezen?
Het boek van Mutsaers heb ik niet gelezen, dus daar kan ik niet over oordelen.
Ik heb haar wel gezien bij DWDD, dat was een afgang.
Er was geen touw aan vast te knopen.
Ringeloren kan ook zijn ontstaan door datgene wat we lezen in Exodus 21:1-6 waar beschreven wordt hoe en dienstknecht die graag bij zijn baas wil blijven een gaatje in zijn oor geprikt krijgt ten bewijze hiervan. Door het zelf herstellend vermogen van het lichaam groeit zo’n gaatje snel dicht en men deed er daarom wel een ring in om dat te voorkomen. Ziet u dus in december mensen met een gouden ring in hun oor rond de heilige Nicolaas lopen, dan weet; deze wil graag bij zijn baas blijven, hij heeft het breed naar zijn zin.