Selecteer een pagina

Afgelopen dagen had ik wat last van stress. De hoeveelheid actiepunten (waaronder een IZOMW-stukje schrijven) was er de oorzaak van. Als ik gestrest ben, wil ik natuurlijk dat het stressen zo snel mogelijk stopt. Ik streste wat af om van de stress af te komen. Wat een gestres!
Maar vannacht kreeg ik een idee: laat ik er mijn stukje over schrijven. Ik was direct relaxed. Ik realiseer me nu dat ik al lang niet meer écht gerelaxt heb, terwijl relaxen op z’n tijd van levensbelang is. Dan ben ik vast ook een relaxtere docent. Afijn, weer een nieuw actiepuntje dus: een relaxed dagje inplannen.

Het werkwoord stressen vervoeg je  – volgens de officiële regels – als volgt: de stam is stress, maar omdat de dubbele s hier niet nodig is voor een correcte uitspraak, vervalt er één s. De stam wordt dus stres. De laatste medeklinker van de stam zit in ’t ex-kofschip (de moderne variant van ’t kofschip) en daarom vervoeg je met een t: ik streste, ik heb gestrestHet woord gestres is afgeleid van het werkwoord, en schrijf je dus net als de stam met één s.
Relaxed gebruik je als bijwoord of als bijvoeglijk naamwoord als dat onverbogen is. Is het wél verbogen, dan krijg je: relaxte(re). Het werkwoord relaxen heeft als stam relax. De medeklinker x zit in  ’t ex-kofschip. Vervoegen gebeurt dus met een t: ik relaxte, ik heb gerelaxt .