Selecteer een pagina

Pondolo en pith

Elke maandagavond heb ik Italiaanse les, gewoon met een echte docent en echte medecursisten in een klasje. Het is het hoogtepunt van mijn week, zeker nu in de semi-lockdown.

Mijn favoriete Italiaanse woord tot nog toe is magari, een bijwoord dat zoiets betekent als ‘was het maar zo’, of ‘kan zijn’. Een nogal toepasselijk woord in deze tijd. Ga je nog op wintersport dit jaar? Magari! Vier je je verjaardag? Magari!

Bij het leren van een andere taal is het onvermijdelijk dat je op woorden stuit die niet met één woord te vertalen zijn in je eigen taal, zoals magari. Dat zijn vrijwel altijd culturele verschijnselen, zoals het Nederlandse gezellig waarvan vaak gedacht wordt dat het onvertaalbaar zou zijn. Of het Deense hygge dat een paar jaar geleden zijn opwachting maakte in het Nederlands. Maar ook voor de vertaling van Nederlandse woorden als luizenmoeder en fietsenstalling zijn in andere talen meerdere woorden nodig, simpelweg omdat deze begrippen geen equivalent in andere landen hebben. Voor deze categorie taalleemtes is er zelfs een Facebookpagina Untranslatable die onvertaalbare woorden uit allerlei talen bespreekt.

Maar er is nog een andere categorie onvertaalbare woorden. Dat zijn geen culturele begrippen maar juist heel concrete dingen die overal bestaan en waarvan het onbegrijpelijk is dat andere talen er geen woord voor hebben.

Een voorbeeld: in het Italiaans heeft elke teen een eigen naam: alluce, melluce, trillice, pondolo en minolo. Waarom hebben wij dat niet? Ja, grote teen en kleine teen, maar die drie andere dan? Wat een omissie.

We blijven even bij het lichaam. Het Nederlands kent de woorden, hals, nek en keel, het Italiaans ook (collo, nuca, gola). Het Engels heeft er twee, neck en throat, maar het Koreaans heeft slechts één woord voor het gebied tussen je hoofd en je romp: mok. Als je met keelpijn naar de dokter gaat, moet je wijzen. Onnodig, Koreanen, onnodig.

Ander voorbeeld: het Engels heeft het woord pith. Dat zijn die witte velletjes en frutjes in een sinaasappel of mandarijn. Daar wil ik ook een woord voor!

Of: siblings (Engels) en Geschwister (Duits): broers en zussen heten die bij ons.

Er zijn talloze onvertaalbare culturele begrippen, maar kent iemand van onze lezers nog andere voorbeelden van taalleemtes voor zeer concrete en alledaagse woorden als pondolo of pith?

 

 

Hoe zat het ook alweer? Vergelijking, personificatie en metafoor

Elk jaar rond de herfstvakantie word ik gebeld door een of meerdere verontruste moeders: hun kind snapt het naamwoordelijk gezegde niet of weet niet wat een meewerkend voorwerp is. Of ik wellicht een uurtje kan helpen. Ook deze vakantie is het weer raak. Vanmiddag komt Pien – tweede klas havo/vwo – voor ‘personificatie, metaforen, vergelijking, voorzetselvoorwerp…. zoiets’ (aldus haar moeder). Aha, beeldspraak. Iets met werkelijkheid en (ver)beeld(ing). Dat is inderdaad lastig, echt iets wat ik zelf ook altijd even opzoek.

Een vergelijking noemt de overeenkomst tussen twee dingen: haar lippen waren kersenrood. Of: hij is net zo rijk als Dagobert Duck.
Bij de personifcatie ken je menselijke eigenschappen toe aan iets abstracts: de stoel zuchtte onder mijn gewicht. Of: De wind floot om het huis.
De metafoor (de lastigste, vind ik) heeft veel weg van de vergelijking, je geeft een beeld van wat je bedoelt maar je zegt het in feite minder expliciet dan in een vergelijking; het beeld heeft een overeenkomst met wat je bedoelt: mijn broer leeft in een zwijnenstal. Of (geen borstklopperij, deze voorbeeldzin vond ik op Onze Taal): Kijk die Machteld nou toch eens: het lelijke eendje is een zwaan geworden!

 

 

Linke soep

Woensdag was Zembla’s onderzoeksjournalist Ton van der Ham te gast in ons auditorium. Hij vertelde studenten over de totstandkoming van de uitzending over De Verzuimpolitie en het gelijknamlige boek. Een interessant, spannend en inspirerend verhaal over onderzoeksjournalistiek. “Af en toe”, zei Van der Ham, “denk je wel ‘oei, linke soep’.”

Ik spitste mijn oren: linke soep! Dat hoor ik mijn vader ook vaak zeggen, maar waar komt die uitdrukking vandaan en wat betekent ze eigenlijk? Link betekent leep, gevaarlijk – maar wat heeft dat met soep te maken? Ik heb het antwoord (nog) niet kunnen vinden. Wellicht weet de bloglezer raad?

 

 

Taalvraag: benauwen

Lezerspost van Dia. Ze schrijft: ‘Mijn dochter Wordfeudde ‘benauw’. De scheidsrechter keurde dat goed, maar naar mijn mening kun je niet zeggen ‘ik benauw hem’. Wat is jullie mening?’

Ik ben het met de scheidsrechter eens, Dia. ‘Mijn vriendin benauwt mij,’ is voor mij een correcte zin, die je ook zou kunnen formuleren als ‘Ik krijg het benauwd van mijn vriendin.’ Mijn vriendin kan vervolgens zeggen: ‘Zij krijgt het benauwd van mij’ of ‘Ik benauw haar.’

Je kunt het ook Spaans benauwd hebben, dan heb je het flink benauwd. De uitdrukking stamt uit de Tachtigjarige Oorlog. Benauwen was iets wat de Spanjaarden met een stad konden doen: ‘nauw insluiten’, zoals bij het beleg van Antwerpen of Leiden.

 

Bron: Onze Taal

 

Vrouwtjesschapen

Een website heeft een voorkant (daar kijkt u nu naar) en een achterkant. Niet letterlijk natuurlijk, maar zo wordt dat genoemd. Aan de achterkant kun je op het ‘dashboard’ kijken welke zoektermen bezoekers gebruikt hebben om bij ons terecht te komen. De meeste mensen zoeken op de naam van de site of naar de betekenis van een van onze ‘woorden van de dag’. Daarnaast zijn er mensen die per ongeluk bij ons verzeild raken met vragen waar ik toevallig het antwoord op weet. Rondje van de zaak:

  • Vandaag vroeg iemand aan Google wat moet je zeggen als iemand zegt hey schatje? Nu hebben we weleens over schatje geschreven, maar koppelden er toen geen advies aan. Ik adviseer: doodzwijgen.
  • Iemand anders typte in vrouwtjesschapen heten. Ooien, mevrouw of meneer.
  • Zoektermen die vaak voorkomen zijn hij wil of hij wilt? En hij wil of hij wou. Goed zo, zoeker, u voelt al dat er iets wringt. Het antwoord vindt u hier.
  • We hebben onze hond laten inslapen stijlfiguur. Dat is een eufemisme.
  • Is woord belazeren grof? Ik zou zeggen van wel, maar niet héél grof.

 

Dan de vreemdere zoekopdrachten:

  • Frans armgebaar. Geen idee, sorry. Maar wel heel intrigerend.
  • het luidruchtig ge. bruik hiervan in het ov ergert veel mensen. Hmm, iemand die een makkelijke puzzel invult? Zes letters? Mobiel. Vier letters? iPod
  • Madeleine met appelstroop. Dit is iemand die het culinair experiment niet schuwt. Kijk eens hier.
  • Hoe herken je ergernis? Zuchten, daar begint het mee
  • klap het woord koe, dit lijkt me de beginregel van een gedicht.