Selecteer een pagina

Een spátje regen, volop zon, een zuchtje wind en een koufront dat richting Duitsland trekt. De weermannen en –vrouwen in de media spreken weertaal.

Haast poëtisch is ‘een zachte dag’. Dit kun je desgewenst combineren met ‘voor de tijd van het jaar’. Die tijd van het jaar kan overigens niet de zomer zijn. Want ’s zomers is het nooit zacht, dan is het warm. Behalve als het koud  is, maar dat heet dan koel. In de winter is het wel koud (en nooit koel).

Bijzonder graag gebruiken weermensen personificaties. Een bepaald weersverschijnsel wordt voorgesteld als een persoon of er worden menselijke eigenschappen aan toegedicht. Zo spreekt men bijvoorbeeld over ‘de winter die speldenprikken uitdeelt’ of ‘de vorst die zijn intrede doet.’ En zelfs: ‘de zon heeft het morgen moeilijk’.

Mijn favoriet is ‘een verdwaalde bui’ (O sorry, ik moest eigenlijk in Purmerend vallen).