Taal is een manier om de werkelijkheid vorm te geven. Een klassiek voorbeeld is dat Inuït heel veel woorden voor sneeuw hebben, waar wij er maar een paar hebben. Geef iets een naam en het bestaat.
Dat maakt taal zo buitengewoon fascinerend. Taal zegt áltijd iets over de cultuur.
Het bordje hiernaast zag ik in de Hema bij een bak met paashazen. Als je goed keek, zag je dat er twee verschillende waren. Eentje met een dameskraagje en eentje zonder dameskraag. Een mannetjeshaas en een vrouwtjeshaas, zou je kunnen denken.
Waarom heten ze dan vaderpaashaas en moederpaashaas?
Gewoon, omdat dat kan met taal. Noem een chocoladefiguurtje een moederpaashaas en je roept een knusse kinderboekenwereld op. De woorden vader en moeder associeer je met familie, geborgenheid, kinderen.
Wie is de doelgroep voor paashazen? Kinderen. Of liever gezegd hun ouders, want die schaffen ze aan. Misschien kopen die net even sneller een haas als het een vader- of moederpaashaas is. Ook als het hetzelfde chocolaatje is.
Je zou het bordje boven de paashazen ook nog kunnen lezen als: Vader en moeder (opgelet!): (de) paashaas (is er weer, koop ‘m)
Er had dus eigenlijk vader- of moederpaashaas moeten staan.
Niet als je ‘Paashaas’ als een soort achternaam of beroepsaanduiding opvat, à la Father Christmas of koning Winter.
Ja, daar heb je gelijk in Drabkikker.
En dan hebben we ook nog pa’s haas en ma’s haas 😉
@Henk 🙂
Dat klassieke voorbeeld van de Inuït is inmiddels al even klassiek (1991) weerlegd.
Hee Nanuq, wist je dat er in Europa mensen wonen die wel honderd woorden voor ‘water’ hebben? – Kom op, Atanarjuat, je loopt me in de maling te nemen. – Nee hoor, het is echt zo: meer, zee, oceaan, kreek, vijver, rivier, poel, sloot, diep, mui, stroom, gracht, singel, plas, kanaal, plomp, wak, beek, golf, guts, regen, plensbui, hoosbui, wolkbreuk, overstroming, lekkage, klots, slok, druppel, Spa Blauw… – Okee okee, ik geloof je.