Je zal maar in groep 8 zitten van een niet nader genoemde basisschool in den lande. En dan als huiswerk deze oefening voor je neus krijgen:
Om te grienen natuurlijk, want ik ga ervan uit dat de ontwerper van deze toets er niet expres een instinker in heeft gestopt (mooi woord trouwens, ‘instinker’, kom ik op terug). Nee, dit is gewoon domheid van de allerergste soort.
Je kunt natuurlijk prima discussiëren over de vraag of leerlingen uit groep 8 zo nodig moeten weten wat een lijdend voorwerp is (ik mag op taaleducatief gebied graag de revisionist uithangen), maar, lieve docent, áls je dan besluit dat ontleden superbelangrijk is, wek dan in ieder geval de indruk dat je het zelf snapt.
Voor de duidelijkheid: in de zin ‘Mijn nieuwe vlieger was binnen drie dagen kapot’ staat heul geen lijdend voorwerp. Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde, ‘was kapot’, waarbij ‘was’ optreedt als koppelwerkwoord. Oftewel: deze vlieger gaat niet op. Heb je vaker met kapotte vliegers.
(fotootje kwam van twitteraar NBvdB).
Zo zeg, da’s niet best. Die (half leesbare) vuistregel bovenaan ook! Dan heb je bepaalde dingen toch even echt niet begrepen.
Maarreh, dat revisionisme hè. Stel nou dat een kind een studie taalwetenschap ambieert. Is het dan niet nogal best wel handig om te weten wat een lijdend voorwerp is?
Ja, dan is het zeker handig. Ik wou alleen maar zeggen dat niks heilig is. Behalve weten waar je het over hebt 🙂
Ha, volkomen mee eens. Temeer omdat ‘niet weten waar je het over hebt’ zich juist vaak omtrent verondersteld heilige zaken lijkt te manifesteren 🙂