De patjepeeër is een patser en een blaaskaak. Hij camoufleert zijn gebrek aan hersens met een peperdure zonnebril in zijn gelkapsel. Wel geld, geen stijl.
Het groot scheldwoordenboek meldt: ‘patserig figuur die met geld zijn liederlijke streken probeert te verhullen; proleet die zich in de beau monde ophoudt maar door de elite wordt afgewezen wegens gebrek aan beschaving.’
Je zou haast sympathie voor hem krijgen. Tot je op je fiets gesneden wordt door een patjepeeër in een veel te dure boomcar die je een nare ziekte toewenst..
Het woord is relatief jong (van na 1950) en is waarschijnlijk een samentrekking van patser en plebejer.
Bron: M. Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
Recente reacties