Selecteer een pagina

De Volkskrant-column van Sylvia Witteman ging gisteren over haar oude fiets waarop ze, naast een nieuwe band, een nieuwe fietsbel liet zetten. Die bel maakte de rammelkast opeens een begeerlijk object: ‘Waar had ik de hubris ook vandaan, zomaar een mooie bel kopen?’

Ik vond hubris bij de Etymologiebank terug als hybris, dat ontleend is aan het Griekse húbris. Het betekent hoogmoed, overmoed.

Wikipedia schrijft ‘De hybris-gedachte is een typisch en veelvoorkomend thema in het Griekse denken […] De vermetele overmoed van een mens, die, in eigenwaan verstrikt en verblind, zich door niets of niemand een halt wenst te laten toeroepen en in zijn ongebreidelde heerszucht zelfs de hand slaat aan een door de goden vastgelegde wereldorde of tegen het lot, wordt door goddelijk ingrijpen meedogenloos afgestraft.
Karakteristiek daarbij is dat de schuldige altijd zijn eigen ongeluk veroorzaakt, omdat hij na het overschrijden van de (overigens niet objectief bespeurbare) grens of norm met verblinding (Grieks atè) getroffen wordt en niet meer merkt dat hij zijn eigen ondergang tegemoet gaat.’

Witteman koos ervoor zich voor de ondergang – iemand zou haar bel, wie weet met fiets en al, wel willen stelen – te behoeden door het ding ‘net zo lang tegen de stoeptegels te schrapen tot hij kaal en dof was’.