Onderweg naar school zag ik in een parkje drie honden met elkaar ravotten. Ze zaten elkaar achterna en beten elkaar speels blaffend in de nek. Honderd meter verder liepen drie jongetjes te ravotten, ook zij zaten elkaar achterna en sloegen joelend een arm om elkaars nek.
Het zag er fijn uit. Ik fietste maar snel verder naar mijn serieuze kantoor. Maar heel misschien ga ik in de middagpauze wel een kort moment ravotten.
Ravotten betekent stoeien. De herkomst van het woord is niet helemaal duidelijk
Recente reacties