Selecteer een pagina

Gisteren besprak de MIC Boekenclub Turks fruit van Jan Wolkers. Velen zullen zich van boek of film de scène herinneren waarin de vader van Olga op de wijs van de Radetzky Mars ’tieten kont tieten kont tieten kont kont kont’ zingt.
Vader zit daarbij op een crapaud waar hij de bulletjes uit zijn neus onder plakt. Begin hoofdstuk twee: Ik wist dat de onderkant van het crapaudtje waarin hij altijd zat een miniatuurberglandschap was van gedroogde snot. Hij peuterde het met zijn pink uit zijn neus, draaide er bolletjes van die hij bulletjes noemde en drukte ze zorgvuldig aan de onderkant van de stoel.

Een crapaud is een lage, ronde, overal beklede leunstoel (Van Dale). Volgens mij is het woord hier in onbruik geraakt. Men hangt op loungebanken. Een crapaud? Hopeloos ouderwets. Net als Turks fruit, toen ik het na dik dertig jaar herlas, verblikte of verbloosde ik niet. Dat was in 1984 wel anders.