In de trein zat iemand vol overgave in zijn neus te peuteren. Gatverdamme inderdaad. Wat een smeerlap. Andere reizigers bespraken het walgend, maar op fluistertoon. Tot een heer zei: ‘Ik ga hem kapittelen.’
‘Laat nou, Frederik,’ zei zijn chique vriendin, ‘die onbeschaafde types worden zo snel aggressief.’
De trein hield de adem in: durfde Frederik het aan?
Hij durfde. ‘Gast, weet je hoe ongemeen smerig je eruit zie met je tengels in je neus?’, vroeg hij de peuteraar.
Go Frederik!
Kapittelen betekent terechtwijzen, streng berispen. Het woord is ontleend aan het middeleeuws Latijnse woord capitulare ‘berispen in een kloosterbijeenkomst’.
Bron: Etymologiebank
En die peuteraar natuurlijk terug van ‘Tiens, amice, veur welk affreus gepeupel houdt UEdele mij wel?’
🙂
Mensen met een opgeheven vingertje zijn zelf nog maar een stap verwijderd van neuspeuteren…..
Dan moet ik nog denken aan het gezegde, Een stem in het kapittel hebben. En kapittel betekent hier het college van religieuze kanunniken en betekent dat iemand ergens inspraak in heeft. Deze uitdrukking hoorde je vroeger nog weleens, maar ik heb het idee dat veel uitdrukkingen en gezegdes steeds minder bekend zijn en steeds minder worden gebruikt. Jammer vind ik dat. En ‘Een stem in het kapittel hebben’ is etymologisch verwant aan kapittelen. Zie hiervoor het lemma op de etymologiebank:
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/kapittel