Het is nakijktijd en wij docenten jassen er het ene verslag na het andere doorheen. Het is over het algemeen leuk om te zien hoe de studenten het ervan afgebracht hebben maar na een paar uur word je er helemaal tureluurs van. Tijd voor een blokje om of om een blogpostje te schrijven.
Tureluurs betekent volgens van Dale ‘dol’, maar ik zou eerder zeggen ‘suf omdat je de hele tijd hetzelfde ziet of hoort.’
De tureluur is ook een grijsbruine weidevogel. Ik neem aan dat het beest zo saai zingt dat je er helemaal gek (dol!) van wordt, maar waarschijnlijk is de naam een klanknabootsing van het geluid dat de tureluur maakt.
Volgens de Etymologiebank is tureluurs een klanknabootsing gevormd bij Oudfrans tur(e)lure ‘eentonige deun, refrein’. Maar zou het woord niet gewoon afstammen van de tureluur?
Recente reacties