Selecteer een pagina

Ik was vanochtend mijn fietssleutel kwijt. Hij lag niet in het sleutelbakje waar hij had moeten liggen. Hij zat niet in mijn jaszak, ook niet van mijn andere jas. Niet in mijn tas, niet in mijn broekzak, niet op de kast. Wat nu?

Opeens ging mij een licht op. Het zal toch niet? Jawel, daar stond mijn fiets op straat met het sleuteltje er nog in. Nogal wiedes dat ik de sleutel niet kon vinden. Domme actie, Hilhorst.

Wiedes is een bijwoord en betekent volgens de woordenboeken ‘vanzelfsprekend’, ‘begrijpelijk.’ Maar een betere betekenisomschrijving is misschien wel ‘dúh’. Wiedes komt vaak voor in de vaste uitdrukking ‘nogal wiedes’, wat op zich gek is, want het is meestal niet ‘nogal’ wiedes maar ‘volstrekt’ wiedes. De herkomst van het woord is niet duidelijk. Mogelijk komt het van het Middelnederlandse ‘weten’ dat ook als ‘wieten’ geschreven werd.