Ik vertel een collega dat ik een fittie heb met iemand. Hoon is mijn deel. Hoor ik je dit écht zeggen, vraagt de een. Hé, daar belden de jaren negentig, smaalt de ander.
Hmpf. Ruzie heb ik niet echt, dat is te zwaar uitgedrukt. Meer gewoon even een dingetje. Hoe moet ik dat dan zeggen, vraag ik?
Beef!
‘Ik heb beef met jou’, dat is dus 2015 voor ‘ik heb een fittie met jou’.
Als in: rundvlees? Die kende ik ook nog niet. Ik hou het meestal bij mot of heibel.
Ja, dat vroeg ik mij ook af: uitgesproken als beef (aardbeving) of bief (lijkt me niet waarschijnlijk). Fittie is toch straattaal voor fight?
Je spreekt het inderdaad uit als bief.