Collega’s, studenten, familieleden, winkeljuffrouwen: iedereen lijkt dol op de constructie ‘hun hebben’. Ik niet. Sterker nog, ik erger me er kapot aan. Net als aan ‘hij wilt.’
Taalgeleerden vinden dat niet terecht. Taal verandert voortdurend en vooral de constructie ‘hun hebben’ wordt zo massaal in heel Nederland gebruikt dat deze over niet al te lange tijd weleens gewoon geaccepteerd kan zijn.
Volgens Jelle Zuidema, taalwetenschapper van de UvA, is het wetenschappelijk perspectief op taalfouten – kort samengevat: ze bestaan niet. ‘Er is geen objectieve norm waar taal aan zou moeten voldoen. (…) Bovendien zien taalwetenschappers in het gemopper over taalfouten vooral de subjectieve oordelen van een zelfbenoemde elite.’*
Au! Daar word ik even weggezet als elitaire betweter.
Buiten de wetenschappelijk wereld is ‘hun hebben’ gelukkig nog wel keihard fout, in elk geval in de schrijftaal.
* Zuidema, J., ‘Relax – taalfouten bestaan niet’, in Dit wil je weten. Amsterdam 2014.
ik ben het er helemaal mee eens. Ook ik krijg kromme tenen als mensen “hun hebben” hoor gebruiken!
Wilt u vooral “elitair” blijven hameren op dit taalmisbruik!
Soms ben ik blij dat ik blijkbaar tot de elite behoor
Een taalliefhebber kan niet vroeg genoeg het verschil leren tussen descriptivisme en prescriptivisme. Scheelt een hoop ergernis over en weer.
Wie dit onderwerp echt interesseert beveel ik van harte het boekje Verandering en Verloedering (pdf) aan. Er is zo veel meer aan taal dan steggelen over ‘goed’ of ‘fout’…
De functie van taaldocent is gelukkig een heel andere dan die van taalwetenschapper.
Hun hebben doet ook pijn aan mijn oren en ogen, maar ik maak me er niet zo druk om als anderen het zo gebruiken. Ik heb er nooit iemand op aangesproken. Wel heb ik de ‘preciezen’ dan weleens gevraagd of ze vervolgens weten of het ‘Ik geef het boek aan hun’, of ‘Ik geef het boek aan hen’ is en waarom? Of wat is goed, ‘Als ik hun was’, of, ‘Als ik hen was’. Meestal komt daar geen goed antwoord uit.
En de discussie over taalverandering, cq. verloedering speelt weer even op in het laatste nummer van Onze Taal. De taalkundige René Appel maakt een onderscheid tussen realisten en normatieven. Hij neemt daar nu een middenpositie in en wil toch zeker vasthouden aan begrippen als goed of fout. Het artikel is niet op internet te lezen, maar wel de interessante reactie van taalwetenschapper Marc van Oostendorp op Neder-L.
Ook de Vlaamse schrijfster Ann de Craemer deed deze week een duit in het zakje in haar blog in de Vlaamse De morgen. Die gaat over de mogelijke verandering van het-woorden in de-woorden, zoals bij ‘de meisje op de feestje’. Hoe erg is dat? Zij vindt het helemaal niet erg.
http://nederl.blogspot.nl/2015/03/de-taal-een-klein-beetje-veranderen.html#comment-form
http://www.demorgen.be/opinie/verlangt-u-ook-naar-de-weekend-a2267215/
Ach ja, die taal, ene meneer Dekker maakte er ook een potje van. Taal verandert, en daar kunnen we maar beter aan wennen.
Want wie gaat er op letten als wij dood zijn?
Ik vertelde dat we met ons dertienen op ’t kantoor waren, en dat er zooveel by ons omging. En toen vroeg ik hoe het hèm ging, wat me later speet, want hy scheen niet in goede omstandigheden te verkeeren, en ik houd niet van arme menschen, omdat……. er gewoonlyk eigen schuld onder loopt, daar de Heer niet iemand verlaten zou, die hem trouw gediend had. Had ik eenvoudig gezegd, ‘we zyn met ons dertienen, en…goeien avend verder!’ dan was ik van hem af geweest. Maar door dat vragen en antwoorden werd het hoe langer hoe moeielyker – Frits zegt: hoe langs zoo moeielyker, maar dit doe ik niet – hoe moeielyker dus, om van hem verlost te worden. Aan den anderen kant moet ik ook weer erkennen dat ge dan dit boek niet hadt te lezen gekregen, want het is ……… (enz.)
Zojuist las ik in het boek “100 jaar geleden” van Het Schrijverscollectief:
“Het moeilijkst waren de aau, au en ou. Claartje schreef pauw, en pats! Daar sloeg de meester met een stok op de bank. De meester deed voor hoe het wel moest: paauw.
Ondanks dat we het maar “moeten” accepteren, denk ik dat voor sommigen een taalcursus geen overbodige luxe zal zijn.