Selecteer een pagina

Ik breng mijn laarzen naar de schoenmaker voor nieuwe hakken. We hebben het erover welke kleur ze zijn: paars, denk ik, aubergine, vindt hij.

Hij maakt een briefje, maar aarzelt dan. ‘Daar ga ik al, want hoe schrijf je ‘aubergine’ in godsnaam?, vraagt hij lachend. Hij spelt het hardop: ‘p a a r s’.