‘Mensen die zo achterlijk zijn om zich aan te sluiten bij die griezels, onze soldaten die dat doen, zijn totaal mataglap. […]’, aldus Mark Rutte donderdag tijdens de Algemene Beschouwingen.
Mataglap komt van het Maleise mata, dat oog betekent en glap, dat voor duister staat. Mataglap – in de Nederlandse literatuur gebruikt door Multatuli in zijn Max Havelaar – betekent ‘verblind door razernij’.
Rutte haastte zich overigens te zeggen dat hij dit vond ‘als mens’ en niet als premier. Op dat ‘als mens’ kom ik graag in een volgend stukje terug.
(bron: etymologiebank)
Je komt ook vaak de vormvariant mataklap tegen. Mag ook van de woordenboeken. Komt dan mogelijk van ‘een klap van de molen’ denk ik dan. En voor mij betekent het vooral iemand die gek is.
“mataklap” is gewoon een vormvariant van mataglap (volgens de “woordenboeken”) en heeft niets met een molen te maken. Overigens komt het van mata en gelap, niet “glap”.
Ik denk dat DirkJan niet bedoelt dat ‘klap van de molen’ de oorsprong is, maar een associatie, die mee heeft gespeeld bij het opkomen de variant met een k.
Dit soort volksetymologie zie je vaker bij leenwoorden die een beetje naar iets in de eigen taal klinken. Zie bijvoorbeeld hangmat: heeft van oorsprong helemaal niets met een hangende mat te maken; het is via Spaans hamaca ontleend aan een inheems Haïtiaans woord. Maar omdat hamaca toevallig een beetje klonk naar ‘hang-mat’ is het door Nederlanders ook daadwerkelijk zo opgevat geraakt.
Inderdaad. 😉
Scheurbuik is daar ook een mooi voorbeeld van.