Er is een nieuwe papieren editie van ‘Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ dat in de volksmond zo mooi ‘de Dikke Van Dale’ heet. En dik is deze editie met zijn 4880 pagina’s.
In elke editie komen er nieuwe woorden bij, dit keer zijn dat er maar liefst 18.000. De criteria om nieuwe woorden op te nemen in de nieuwe editie zijn de frequentie en de spreiding van dat woord. Hoe vaak is het gebruikt op verschillende plaatsen in het hele Nederlandse taalgebied?
Volgens dezelfde criteria verdwijnen er ook woorden. Als een woord niet meer opduikt in het taalgebied sterft het uit. Dat is in deze editie onder andere gebeurd met het prachtige woord zomerzotje. Dit is een plant die al vroeg in het voorjaar bloeit, een krokus of sneeuwklokje bijvoorbeeld.
Als we nu in februari bij de eerste sneeuwklokjes eens massaal gaan schrijven, twitteren en facebooken over de eerste zomerzotjes? Dan komt het woord wellicht gewoon weer terug in de volgende editie van ‘de Dikke’.
Het is niet zo dat alle woorden uit de Van Dale worden geschrapt die niet meer gebruikt worden. Van Dale conserveert ook woorden die je nog in oude teksten kan tegenkomen en neemt als uitgangspunt de woorden van na 1880. Zomerzotje is waarschijnlijk geschrapt omdat het als gewestelijk is gelabeld. Dat wil zeggen dat het maar in een bepaalde streek in het verleden bekend was.
[ En je spelt ‘de dikke Van Dale’, maar Van Dale spelt het – vind ik terecht – met een hoofdletter, de Dikke Van Dale … 😉 ]
Dank voor je aanvulling. Ik heb de spelling aangepast.