Een transfer is een overdracht, van bestanden bijvoorbeeld (via wetransfer) of van voetballers die van de ene club naar de andere gaan.
Het woord stamt uit het Engels. Maar in het Nederlands wordt vaak het uitgesproken als transféur. Ik ben iedere keer weer stomverbaasd als ik het op de radio of tv voorbij hoor komen. Weet iemand waarom het niet gewoon als tránsfer uitgesproken wordt?
Ik heb het nog even nagekeken in het woordenboek, maar de Engelse uitspraak is toch echt tra:ns’fuh, met de klemtoon op de laatste lettergreep, waarbij uh = een gerekte stomme e is (maar die kan ik hier niet maken).
Misschien omdat trans nog herkend wordt als voorzetsel (i.t.t. bijvoorbeeld de ex uit exit, waarmee we zelf nog weinig constructies zullen maken – Brexit toont dat we ’t eigenlijk niet meer aanvoelen als noodzakelijk: Bruitstap is minder aanvaardbaar, naar mijn gevoel, of Gruitstap). En voorzetsels geen accent krijgen. Transit dan analoog aan exit, en transept omdat de beweging verdwenen is, toch het accent vooraan…
Trans- is een voorvoegsel.
Uiteraard, m’n excuses. Ik verwarde de oorsprong met de huidige functie.
Ik wil niet vervelend zijn, maar in het genoemde voorbeeld is transfer overdracht, dus een zelfstandig naamwoord. 🙂
Het is een grammaticalisatie van het Latijnse werkwoord naar een Engels zelfstandig naamwoord, maar het woord op zich heeft wel nog een link met het oorspronkelijke Latijnse werkwoord, blijkt uit het accent – maar die verdwijnt, toont deze post. In tegenstelling tot exit, waar het al verdwenen is. En trans was oorspronkelijk een voorzetsel dat de overstap gemaakt heeft naar voorvoegsel. Maar ik zeg ook maar wat.