Selecteer een pagina

Mijn zus had vroeger een stoute hond, Basje. Hij was heus wel lief hoor, maar het was een echte doerak. Als hij de kans kreeg, jatte hij eten. Taart die in de keuken klaar stond voor de visite, koekjes uit kleuterhandjes, biefstukken van de barbecue. Hij heeft zelfs ooit de steunzolen van mijn moeder opgepeuzeld.

Een nog grotere doerak was Dana, de immer enthousiaste labrador van vriendin Marianne. Dana bedierf eens een romantische picknick van twee geliefden, totale vreemden, door op het picknickkleed af te stormen en zich gezellig op de exquise hapjes te storten. Uiteraard floot Marianne de doerak terug, maar dan ben je al gauw te laat. De geliefden waren not amused, wat best voorstelbaar is.

Een doerak is een deugniet, ook al zo’n mooi woord. Doerak is een leenwoord uit het Russisch (durak), daar hebben we er in het Nederlands niet veel van. Andere Russische leenwoorden in het Nederlands zijn pierewaaien en mammoet.