Een poosje geleden bedacht iemand dat het misschien wel aardig zou zijn om wat stukjes van dit blog te bundelen in een boekje voor medewerkers van onze school. Blogger Paul en ik selecteerden de stukjes, een collega ontwierp het omslag en een ander deed de productie. Collega Erika bood zich aan om de eindredactie te doen.
Dat heeft ze geweten, want het blog bleek een mijnenveld van inconsequente interpunctie en overige onvolkomenheden. Avondenlang heeft ze zitten vlooien om elk aanhalingstekentje in het gelid te krijgen. Een waar huzarenstukje waar ik een diepe buiging voor maak.
Een huzarenstukje is een moeilijke en snelle prestatie. Ik vind het nogal merkwaardig dat het een verkleinwoord is, terwijl het dus om een grote prestatie gaat. Maar huzarenstuk is niet gebruikelijk, het moet echt een -stukje zijn. Waarom dat zo is, heb ik niet kunnen vinden.
Het woord is sowieso nogal curieus. Een huzaar is een soldaat van de lichte ruiterij, oorspronkelijk afkomstig uit Hongarije. Later werden ook in legers van andere landen huzareneenheden ingezet. Omdat een huzarencorps licht bewapend was, waren de huzaren snel en wendbaar. Ik stel mij voor dat ze als een soort polospelers hun huzarenstukjes deden.
Behalve hun huzarenstukjes hebben de huzaren ons ook hun huzarensalade nagelaten, een salade op basis van aardappels. Wellicht was deze praktisch om mee te nemen op hun snelle en wendbare tochten (je hoeft niet te koken en het is lekker voedzaam), maar dit verzin ik ter plekke.
In het Duits bestaat het woord ook (in niet-verkleinde vorm), en daar zeggen ze er dit over (even rap vertaald): ‘…huzarenregimenten, die de taak hadden om informatie over de vijand in te winnen, marscolonnes door korte aanvallen te hinderen en koeriersdiensten te verstrekken, wat behalve het vermogen tot zelfstandige beslissingen een hoge mate van moed en waaghalzerij vereiste.’
De verkleining in het Nederlands is denk ik een voorbeeld van understatement: iets wat groot is juist met een afzwakkende term aanduiden. Vergelijk ook ‘een knap staaltje’, ‘een aardig sommetje’, ‘leuk bedragje’ e.d.
Een ander huzarenstukje was het zogenaamde emmeren.
Jaren geleden is er op een forum al eens naar de herkomst gezocht en ik meen me te herinneren dat we toen niet wisten dat het uit het Duits kwam. Nu in Delpher gekeken en het duikt in Nederland voor het eerst eind 19e eeuw op, als verkleinwoord en vermoedelijk inderdaad uit het Duits overgenomen. Via wat ander zoekwerk kom ik erachter dat een huzarenstuk – niet als verkleinwoord dus – ook gangbaar is geworden en nog steeds is. Het lemma huzarenstukje moet later door Van Dale zijn vervangen door huzarenstuk. En denk bij een huzarenstukje ook aan een kunststukje.
Over de herkomst van de huzarensalade schrijft Wikipedia met de nodige terughoudendheid dat de koude salade door Huzaren werd gegeten zodat ze geen vuur hoefden te maken bij hun missies en zo niet ontdekt konden worden. Lijkt me een broodje aap. En inderdaad in een huzarensalade zitten aardappelen, net als in andere salades, maar kenmerkend is ook het kalfsvlees. Kalfsvlees dat je in een goedkoop huzarenslaatje van de supermarkt nauwelijks proeft, maar wel heel lekker smaakt als je hem zelf een keer maakt. En dan de bovenkant royaal afstrijken met mayonaise en met wat toefjes ketchup. Lekker.
Ik zou hier ook naar het Duits verwijzen, waar volgens het “Illustriertes Lexikon der deutschen Umgangssprache” van Dr. Heinz Küpper (Band 4, Stuttgart 1983) “Husar” ook synomiem is voor “Draufgänger”. Ook “Husarenstück” wordt daar vernoemd.
Inderdaad, de huzaren stonden bekend om hun moed en voortvarendheid. De Napoleontische huzarengeneraal Lasalle drukt het zo uit “tout hussard qui n’est pas mort à trente ans est un jean-foutre” (Een huzaar die niet gesneuveld is op zijn dertigste is een lijntrekker). Lasalle is zelf 34 geworden. Vandaar dus huzarenstuk(je) als een bijzondere prestatie.
Ingrediënten voor een huzarensalade (goedkope versie):
600 g soepvlees van rund, enkele liters groentebouillon, 600 g aardappelen (vastkokend), 300 g erwten (diepgevroren), 1 bussel waterkers, 1⁄2 bussel platte peterselie, 3 takjes dille, 30 g kleine zure augurken, 30 g kappertjes, 30 g fijne zilveruitjes, 1 eetlepel scherpe mosterd, 1 1⁄2 dl zonnebloemolie (of een andere neutraal smakende olie), scheutje natuurazijn, peper en zout.
Om erbij te serveren: vers roggebrood (recept van Jeroen Meus, Belgische tv-kok).
Toch iets meer dan wat aardappelen en mayonaise!
Voor wie het wil proberen: http://www.een.be/programmas/dagelijkse-kost/recepten/huzarensalade-met-roggebrood.