Er fietste een man door de straat zonder broek aan. In de winter. Een onalledaags gezicht. Ik keek nog maar eens goed.
Toen zag ik dat hij wel degelijk een broek aan had, maar eentje met een vreemde huidskleur. Ik moest hartelijk om mezelf lachen. Wellicht maakte iemand anders dezelfde vergissing want de man bitste verderop in de straat een voorbijganger toe: “Wat zit jij nou naar me te koekeloeren?” Ik was nogal opgelucht dat ik het niet was.
Koekeloeren heeft twee betekenissen: kijken en het kraaien van een haan. In bovenstaand voorbeeld bedoelde de man met/zonder broek natuurlijk kijken. De herkomst van het woord is niet helemaal duidelijk maar ik vind het het meest aannemelijk, dat koekeloeren uit het voorvoegsel koke en loeren bestaat. Andere bronnen zeggen dat het betekent ‘een leven als een slak in zijn huisje leiden’, omdat het een afleiding van kokerol (slak) zou zijn. Dat vind ik niet overtuigend, ’n slak zit toch niet de hele dag te koekeloeren?
En wat zou dat voorvoegsel koke- dan betekenen? Of bedoelde je koek-? Maar met welke betekenis dan?
Dat is niet helemaal duidelijk, de bronnen spreken elkaar tegen. Zelf vind ik het aannemelijk dat koke, of koeke, verwant is met het Duitse gucken (kijken).
Ik heb ook bij de etymologiebank gekeken en ook in het WNT, maar daar wordt allemaal eenduidig geschreven dat koekeloeren wel degelijk afgeleid is van kokeral, een slak. En je schrijft dat koekeloeren kijken betekent, maar het is juist zonder bezigheid uitkijken. Dat verklaart ook de relatie met het leven en kijken van een slak in een huisje. De verklaring dat koke (en koekeloeren) van kijken komt wordt juist toegeschreven aan volksetymologie. Nu jij weer. 😉
Ik vind koekeloeren zeker niet “zonder bezigheid”. In tegendeel zelfs, het is voor mij eerder iets als bespieden, nieuwsgierig zijn naar iemands bezigheden, dus wel degelijk een actieve manier van kijken.
Zeker, dat betekent het ook voor mij, maar vroeger – en ook nu nog wel – betekende het wat ik al schreef en vandaar ook de relatie met de slak …
“Net de bus gemist, nu stond hij daar te koekeloeren.” Dan is het wel degelijk “wachtend of zonder bezigheid uitkijken”. Je kunt op zo’n moment ook staan te geelogen.
De actieve betekenis is er later bijgekomen. “Je moet niet zo koekeloeren naar die zwemsters.”
De verbinding naar het Duits klinkt mij alvast niet erg aannemelijk. Dan liever die slak.