Selecteer een pagina

Nadat ik een aanvaring had met een goede vriendin, nam ik me voor me even gedeisd te houden. En toen dacht ik opeens: huh? Gedeisd met een d – dan komt het dus, de regels van het kofschip in acht nemend – van het werkwoord deizen. En dat werkwoord kon ik zo snel niet vinden.

Gelukkig bood Onze taal uitkomst. Hoewel – ze geven wel drie mogelijke herkomsten (kun je dat zeggen, een herkomst, twee herkomsten?) van deizen: 1) deizen is Bargoens voor ‘zich stil houden, zijn mond houden’; 2) volgens het Etymologisch woordenboek is er een mogelijk verband met het Middelnederlandse werkwoord deisen (achteruitgaan), een oude variant van deinzen, dat nu nog voorkomt in terugdeinzen; 3) De Grote van Dale laat het teruggaan op het Portugese woord ‘deixe’ (spreek uit als ‘deizje’) dat stil betekent. Nederlanders dachten dat dit een vervoeging was van zich deizen en leidden hiervan zich gedeisd houden af.

Hoe het ook zij: ik houd me even rustig.