Selecteer een pagina

In het onderwijs wordt veel vergaderd, te veel vinden sommigen. Of eigenlijk vindt iedereen dat, maar niemand weet waarom we er dan niet gewoon mee ophouden.

Sociolinguistisch gezien kan zo’n vergadering trouwens best interessant zijn. Degenen die vinden dat Nederlanders te direct zijn, moeten vooral eens bij een vergadering in een onderwijsinstelling (of om het even welk groot bedrijf) aanschuiven. Daar wórdt me toch indirect gecommuniceerd.

Dat gaat bijvoorbeeld zo: Jij zegt in een vergadering iets belangrijks waar je goed over nagedacht hebt. Zodra je het zegt, zie je dat de voorzitter denkt: ‘Wat een onzin, maar ik heb geen zin in een hele discussie, want dan zitten we hier vanavond nog.’ Met een knikje zegt hij: ‘We nemen het mee.’

Het kan nog dodelijker. Want als je hem ziet denken: ‘Aansteller! Dit gaan we sowieso nooit doen’, zegt hij: ‘Ik hoor wat je zegt.’

Sommige deelnemers van de vergadering zijn nogal lang van stof, die horen zichzelf graag praten. Als het even kan schakelen ze van elk willekeurig onderwerp over naar hun eigen stokpaardje. Hier moet de voorzitter ingrijpen met: ‘Laten dit onderwerp tijdelijk parkeren.’

Ha mooi, denk je dan, we zijn zeker bijna klaar. Dus je bedenkt alvast wat je voor de lunch gaat nemen en dat je vanavond je moeder eens moet bellen, tot je opschrikt van het gekakel om je heen. Je buurman zegt met stemverheffing: ‘Even centraal, jongens, als alle neuzen dezelfde kant opstaan, kunnen we dit nu afkaarten.’

Maar dan maakt die ene zeurkous in de wvttk een opmerking waar op zich wel wat inzit, maar waar niemand zin in heeft. Ze wordt afgeserveerd: ‘Zullen we dit maar over het weekend heen tillen?’