Collega D was tijdens het grasmaaien gebeten door stalvliegen. ‘Huh?’, zei iemand, ‘stalvliegen? Bedoel je soms dazen?’ Hij legde uit wat voor beesten het waren. Ah, het waren bouwen geweest, begreep ik. Gemene beesten inderdaad die met hun beet voor pijnlijke grote bulten kunnen zorgen.
Naast stalvlieg, daas en bouw, heet het beest met de Latijnse naam Tabanidae ook nog brems, bremster, daps, paardenvlieg, blinde daas, blinde mug, blinde vlieg en dazerik. Bij mijn weten zijn er geen andere dieren waar zoveel verschillende Nederlandse namen voor zijn. Een hond is een hond, een mus een mus, een spin een spin. Waarschijnlijk zijn de verschillende namen voor daas/bouw/daps regionaal bepaald. Maar niet één daarvan is in de standaardtaal is doorgedrongen. Ik opteer voor misselijke rotvlieg.
Om het nog ingewikkelder te maken, worden deze dazen ook wel verward met horzels of hoornaars, doordat ze allemaal wel wat op elkaar lijken.
De bloedzuigende DAZEN zijn steekvliegen, die BIJTEN dus (lekker logisch).
De HOORNAARS (de grootste Nederlandse wespensoort) worden in de volksmond ook vaak horzels genoemd; ze STEKEN en dat kan een infectie tot gevolg hebben.
Echte HORZELS kunnen echter niet bijten of steken, ze hebben geen bewegende monddelen en geen angel, maar de larven leven PARASITAIR.
Ik zie dat de bron Wikipedia is en er dus sprake is van allerlei benamingen van verschillende soorten dazen.
Het gaat om drie verschillende soorten insecten.