Ik lees het vuistdikke brievenboek van Ilja Leonard Pfeijffer ‘Brieven uit Genua’. Het boek werd zodanig afgeslacht door de zure Volkskrantrecensent Arjan Peters, dat ik er juist heel nieuwsgierig naar werd. Het is een fijn boek, vind ik, erudiet, tot nadenken stemmend, maar ook vermakelijk en ontroerend.
En Pfeijffers taal is prachtig. Hij is classicus en dat merk je aan zijn zinsbouw en woordenschat. Een enkele keer moest ik – tot mijn grote plezier – zelfs een woord opzoeken omdat ik het niet kende. Het woord opulent bijvoorbeeld. Ik wist wel vaag wat het betekent, maar niet precies.
Opulent betekent zeer rijk en stamt af van het Latijnse opulentus dat ook zeer rijk betekent. Het is waarschijnlijk verwant met optimum (het beste).
Aan Grand Hotel Europa begonnen van dezelfde schrijver, en toen opulent tegengekomen. Ik erger me aan het gebruik van dit soort woorden, evenals dat ik mij erger aan de met zich zelf ingenomen schrijver: het is dezelfde ergernis die Mulisch ook altijd opriep: dat narcistische.