Ik kreeg een ongezellige brief waar ik niets van snapte, iets met bank en geld. De natuurlijke neiging is dan om zo’n brief meteen in een la te schuiven in de hoop dat de kwestie zich vanzelf oplost zonder dat ik iets doe. Mijn Über-ich vond dat ik de brief gewoon nog een keer moest lezen, dus dat deed ik dan maar. Ik snapte er nog steeds niets van, terwijl ik toch een keurige opleiding gevolgd heb. Dat helpt kennelijk niet bij het lezen van ambtelijke brieven. Wel las ik een prachtig woord dat ik nog niet kende: allonge.
Ik dacht aan een nieuwe koffiesoort, Nespresso Allonge, of aan iets met paarden. Een ingewikkelde dans misschien, uit de Franse middeleeuwen? De nieuwe Renault Allonge Sport klinkt ook leuk.
Een allonge blijkt echter een bijlage te zijn, een aanvulling op een overeenkomst. Zonde hoor, van zo’n mooi woord.
Maar gelukkig zag ik even later dat een allonge ook een hoge mannenpruik blijkt te zijn, denk aan Mozart in de film Amadeus. Beter toch?
Hoe spreek je dat uit? Allonzje?
Op zijn Frans, inderdaad
Van Dale zegt:
Allonge= Verlengstuk aan een wissel, als er op de rug van de wissel geen plaats meer is voor endossementen.
Aha, nu is het opeens helemaal duidelijk 😉
In sommige beroepsgroepen dóén ze het erom: moeilijke of obscure woorden gebruiken om anderen buiten te sluiten. Of misschien zelfs: te bedotten. Wat is er mis met het woord aanvulling, meneren en mevrouwen van de bank?