Het is weer spitsuur op de hogeschool, we kijken de tentamens en portfolio’s van vorig blok na en starten met een nieuw blok met nieuwe lessen. Tussendoor houden we afstudeergesprekken en plannen stagebezoekjes. Gisteren om kwart voor zes kwam collega Richard eindelijk uit zijn les en plofte uitgeteld op zijn stoel: ‘Nu ben ik echt aan het einde van mijn Latijn.’ Om vervolgens weer op te veren met de woorden: ‘Wat een maffe uitdrukking eigenlijk.’
‘Aan het einde van je Latijn zijn’ betekent dat je uitgeteld bent of niet meer weet wat je moet zeggen. Je kunt het ook zeggen van voorwerpen: ‘De mixer is aan het einde van zijn Latijn’. Dan gaat hij overmorgen stuk.
Over de herkomst van de uitdrukking is niet veel bekend. Een mogelijke verklaring is dat wanneer iemand aan het einde van zijn Latijnse woordenschat is, hij dus niet meer weet wat hij moet zeggen. Het Frans kent overigens dezelfde uitdrukking: être au bout de son latin.
Van Dale zegt dat onze uitdrukking een leenvertaling uit het Frans is. Ook mooi: potjeslatijn (apothekers gebruiken het niet altijd goed, dat Latijn), visserslatijn (duur doen, grootspraak).