Selecteer een pagina

Op zaterdagochtend moet ik geregeld een erg lange autorit maken die grotendeels over de saaie A2 voert. Gelukkig is dan de Taalstaat op de radio, Frits Spits’ zeer goede radioprogramma over de Nederlandse taal, waardoor de tocht een stuk minder vervelend is.

Een van de onderdelen van het programma is het Taalloket waarin luisteraars een taalvraag kunnen stellen. Afgelopen zaterdag vroeg een luisteraar zich af hoe het komt dat alle vloeistoffen die het lichaam uitscheidt in het enkelvoud voorkomen (bloed, urine, zweet), maar dat traan ook een meervoud heeft (één traan, twee tranen). Het antwoord luidde dat je bij het woord traan automatisch de druppel voor je ziet en het woord dus gevoeld wordt als enkelvoud.

Later viel me in dat tranen ook een eigen werkwoord hebben, biggelen. Vloeistoffen stromen, vloeien, druppelen, storten, stromen, sijpelen, wellen op. Maar alleen een traan kan biggelen.