Een vriendin vroeg me gisteren hoe het ging. Ik antwoordde: ‘Mwah, wat kloterig vandaag.’ Toen ik dat vanochtend teruglas, voegde ik eraan toe: ‘Ik mopperde. Het komt wel goed.’ Waarop zij sms’te: ‘Mopperen mag. Mooi woord ook. Ga ik vandaag ook eens doen.’
Aha, dacht ik, in mopperen zit een blogpost. Mopperen is volgens Van Dale ‘brommend zijn ontevredenheid uiten’. Verder googelend stuitte ik via encyclo.nl op een nog mooier woord: boosheidsverschijnsel. Dat verschijnsel kent talloze synoniemen waarover ik me verkneukelde: brommen, semmelen, razen, snauwen, foeteren (ook een mooie!). Zich verkneukelen, zou dat te boek staan als ‘tevredenheidsverschijnsel’?
Eerlijk: “verschijnsel”, zeker in samenstellingen, vind ik een archilelijk woord(deel). Ook al staan er dan zowat dertig “voorbeeldverschijnselen” in vanDale, en worden heel wat andere woorden omschreven als een “verschijnsel” van iets, zoals bij asfaltmoeheid, capillariteit, enz. Zelfs “bijverschijnselen” zijn er te vinden! Het woord lijkt me een uiting te zijn van taalluiheid. Hoe heet dat ook al weer? Oh ja, een …
-verschijnsel. Je kunt zelden de bal misslaan op die manier. In vele gevallen volstaat het om het gedeelte “verschijnsel” te schrappen, en opeens wordt de zin, het betoog, duidelijk. Wat natuurlijk niet altijd de bedoeling is.