Ik hou niet van straatverkopers die mij een goed doel of een nieuwe energieleverancier willen aansmeren. Ik probeer in de winkelstraat dan ook oogcontact met hen te vermijden in de hoop dat ze me niet aanspreken.
Maar gisteren vroeg een leuke jongen van Milieudefensie of hij me een taalvraag mocht stellen. Maar natuurlijk! Grappig, dat zo’n knul juist mij uitkiest voor zijn taalvraag. Zie ik eruit als iemand met verstand van taal? Leuk! Waar zou hij mee zitten?
‘Weet u wat ‘de, het en een’ zijn, mevrouw?’, vroeg hij.
Ja hoor, dat wist ik: ‘Lidwoorden, natuurlijk.’
‘Lid worden, natuurlijk,’ zei de jongen. ‘Voor een heel klein bedrag helpt u mee… etc’
Daar was ik dus eens even lekker ingetrapt. Microtargeting met taal als verkooptruc, vrij briljant eigenlijk.
Ik ben gewaarschuwd!
En je schiet in de lach, … zeg maar héél briljant!
Origineel!
En natuurlijk taalkundig interessant omdat voor deze spreker (en zijn publiek) de klankgroepen or en oor kennelijk vrijwel hetzelfde klinken. Daar kom je niet in alle streken des lands mee weg.
Ha, geestig. Denk je dat je persoonlijk voornaam wordt, blijkt dat toch betrekkelijk.