Selecteer een pagina

Van een lieve vriendin kreeg ik een verlaat verjaarscadeau, de kloeke bundel ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’, samengesteld door Ilja Leonard Pfeiffer. Prachtcadeau natuurlijk. Stel dat je elke dag één gedicht zou lezen, dan heb je er drie jaar plezier van.

Ik sloeg het kloeke boek open op een willekeurige bladzijde en las het gedicht ‘Meubelboulevard’ van Ingmar Heytze dat zo begint:

‘Ik ben bang dat iedereen hier is gemonteerd
met zo’n sleuteltje op een grauwe maandag
tot bloedens toe in model geschroefd met
de tekening ondersteboven en achteraf
nog wat onderdelen over’

 

Het bijvoeglijk naamwoord kloek betekent groot, fors en ook moedig. Het stamt af van het Middelnederlandse kluoc dat elegant, moedig, slim betekende.

Het zelfstandig naamwoord kloek heeft niets met het bijvoeglijk naamwoord te maken. Het betekent moederkip. Dit woord kloek is een onomatopee, een klanknabootsend woord. Een kip die haar kuikens roept, tokt iets dat je best zou kunnen schrijven als ‘kloekloekloe’.