Selecteer een pagina

Uitdrukking van de dag: ivoren toren

Ik bezocht dus een symposium van linguïsten (zie post hierboven) en zag opnieuw dat de muren tussen universiteit en hogeschool best hoog zijn. De wetenschappers bedenken in hun ivoren torens allerlei interessante theorieën die niet altijd even handig zijn in het dagelijks leven. Maar dat is natuurlijk ook niet hun doel, dat besef ik heel goed. Veel onderzoek is beschrijvend en/of verklarend en niet zozeer toegepast.

Ivoren torens is een niet zo aardige uitdrukking (sorry, taalwetenschappers!) waarmee je aangeeft dat degene in de ivoren toren zich verheven voelt boven anderen of niet zo goed weet wat er speelt in de rest van de maatschappij. Het wordt vaak gezegd van wetenschappers, politici of kunstenaars. Deze laatste twee beroepsgroepen wordt ook vaak verweten dat ze ‘grachtengordel’ zijn. Dit betekent min of meer hetzelfde als ivoren toren, namelijk elitair, de aansluiting met ‘de gewone man’ missend.

De uitdrukking ivoren toren is volgens etymologiebank een leenvertaling van het Franse tour d’ivoire, geïntroduceerd door de dichter Charles A. Sainte-Beuve (1804-1869). De schrijver Henry James liet een onvoltooide roman na met de titel Ivory Tower. Volgens onze Taal kennen veel talen deze uitdrukking.

 

 

Hun maken geen fouten

Gisteren bezocht ik in Leiden een symposium van taalkundigen met als titel ‘Goede redenen voor foute taal’. Hun zeiden dat taalfouten eigenlijk niet bestaan, maar dat er slechts taalvariaties zijn.

Veel mensen gruwen van ‘hun’ als onderwerp van een zin (ik ook). Maar in bovenstaande zin – hun zeiden dat taalfouten eigenljk niet bestaan – is het duidelijk wie het onderwerp van de zin is. Dus wat is eigenlijk ons probleem? Taalnormen zorgen voor uitsluiting van taalgebruikers die zich niet aan deze regels houden, tot sociale discriminatie dus, volgens de taalwetenschappers. Spellingsregels mochten gelukkig wel van de meeste aanwezigen, hoewel sommigen daar ook ongelukkig bij keken. Er werd zelfs opgeroepen tot taalanarchie. Maar de meesten leek het toch handig om scholieren en studenten de spellingsregels te leren. Alsjeblieft wel, zeg.

De interessantste bijdrage van het symposium was de lezing van taalkundige Jenny Audring die ons meenam in een oprukkend taalsysteem dat wij allemaal onbewust toepassen:

‘Hou jij van boerenkool?’

‘Ja, ik eet het elke week.’

Volstrekt normale conversatie, toch? Behalve dat boerenkool een mannelijk woord is en je volgens de regels van de grammatica eigenlijk ‘ik eet hem iedere week’ zou moeten schrijven. Maar dat klinkt heel raar.

‘Hou jij van dit meisje?’

‘Ja, zie haar elke dag.’

Klinkt ook prima. Maar meisje is onzijdig en volgens de regels van de grammatica zou je ‘ik zie het elke dag’ moeten schrijven. Maar dat staat idioot.

Audring ontdekte dat wij ongeacht het grammaticale woordgeslacht van een woord in toenemende mate met ‘hij, hem, zij, haar’ verwijzen naar woorden die mensen, dieren of zeer concrete dingen aanduiden. Hoe abstracter een woord is, hoe meer we ernaar verwijzen met ‘het’. Met andere woorden hoe lager een woord zich in de zogenaamde animacy hierarchy bevindt, hoe vaker er met ‘het’ naar verwezen wordt.

 

Woord van de dag: ongenaakbaar

Rihanna heeft haar dertigste top-10-notering in de belangrijkste hitlijst van Amerika gescoord. Met het nummer Love on the Brain dat deze week binnenkwam op 8 in de Billboard Hot 100 laat ze Michael Jackson (29 top-10-noteringen) achter zich.

Nu staat Rihanna in het rijtje van the Beatles (34 toptienhits) en Madonna. Maar Madonna is nog steeds ongenaakbaar, meldt de Volkskrant vandaag. Mads staat er namelijk met 38 top-10-noteringen in. Beat that, Rihanna.

Ongenaakbaar betekent onverslaanbaar, veel sterker zijn dan de concurrenten. Daarnaast betekent het ook afstandelijk. Met een ongenaakbaar meisje ga je niet gezellig een biertje drinken. Ik denk eigenlijk dat Madonna misschien wel ongenaakbaar in beide betekenissen is.

Ongenaakbaar komt van het werkwoord genaken dat naderen, dichterbij komen betekent. Er schijnt ook nog een woord genaakbaar te bestaan dat makkelijk te benaderen betekent, maar daar had ik zelf nog nooit van gehoord.

Bron: etymologiebank

 

 

Woord van de dag: hoteldebotel

‘Zeg X,’ zeg ik tegen een student die totaal niet aan de les meedoet, ‘waar zit je met je gedachten?’
Gejoel van de rij achter hem. X is verliefd, begrijp ik uit de grappen.
X kleurt, maar zegt stralend: ‘Hoteldebotel, mevrouw.’

Wat een baas!

Deze prachtuitdrukking betekent stapelverliefd, maar kan ook gek betekenen. Misschien is dat eigenlijk niet eens zo heel verschillend. Het woord stamt af van het jiddische woord overlewotel of overwotel, dat ‘geheel overstuur, in de war’ betekent.

 

 

Hoe zat het ook alweer? De punt/het punt

Deze week hadden we bij taalvaardigheid een les over interpunctie. Aanhalingstekens, komma’s en puntkomma’s zijn nog weleens ingewikkeld, maar de punt is gelukkig gemakkelijk.

Alleen dat ene: is het nou eigenlijk de punt of het punt?

De punt is het leesteken. Afgeleid daarvan kan het ook een stip zijn. Ook het uiteinde van iets scherps is de punt (van een punaise, een mes). De taartpunt is van deze laatste betekenis afgeleid.

Het punt is een tijdstip (ik sta op het punt om te vertrekken) of een plaats (het punt waar de wegen samenkomen).