Als je van een behoorlijk eindje hardlopen houdt, kun je je hart ophalen in ons sportminnende land. Amsterdam en Rotterdam hebben beroemde marathons. En zelfs op Terschelling kun je één keer per jaar met een paar honderd anderen 42 kilometer hollen.
Is dat niet genoeg uitdaging? Dan kun je in het buitenland exotische marathons lopen. In het jongste nummer van het tijdschrift Runner’s World staat een reportage over de Eilat Desert International Marathon. Die is niet voor watjes. “De weg is bezaaid met vuistgrote keien, het parcours zakt en stijgt voortdurend. Sommige stenen zijn verankerd in de rotsbodem en bieden grip, anderen schuiven of rollen in de afdaling spontaan een stukje mee. Hardlopen doe je hier met opgetrokken tenen. Dat is vermoeiend, maar het voorkomt dat je in volle vaart tegen een kei aanschopt, wat in een drieste afdaling niet ondenkbeeldig is.”
Opgepast! Nee, niet voor die kei, maar voor die uitdrukking ‘niet ondenkbeeldig’. Die is namelijk niet juist, maar je komt deze constructie vaak tegen. Zo vaak zelfs, dat de Taalunie hier het predicaat ‘onduidelijk‘ aan verleent, wat wil zeggen dat de uitdrukking zo vaak voorkomt dat we die misschien goed moeten rekenen.
Hoe zit het? Correct is ‘niet denkbeeldig’ als we willen zeggen dat er een reële kans is dat iets gebeurt. Dat je tegen een kei aanschopt is geen denkbeeld, maar het kan daadwerkelijk plaatsvinden.
Waarom kom je dan toch vaak de term ‘niet ondenkbeeldig’ tegen? Dat komt waarschijnlijk door het woord ‘ondenkbaar’, dat er sterk op lijkt. En we hebben de bijbehorende uitdrukking ‘niet ondenkbaar’. Als iets niet denkbeeldig is, is het niet ondenkbaar. En als je even niet oplet, noem je het vervolgens ‘niet ondenkbeeldig’. Waarmee je eigenlijk zegt dat iets niet waarschijnlijk is, terwijl je vermoedelijk het tegenovergestelde bedoelt. “Uit de context blijkt gewoonlijk wat er bedoeld is, maar omdat er letterlijk genomen het tegenovergestelde staat, is dit gebruik voor sommige taalgebruikers niet aanvaardbaar”, aldus de Taalunie.
Eenzelfde verwarring heb ik altijd met het Engelse unequivocal. Je denkt, dat betekent ‘niet gelijk van stemmen’, oftewel ‘hier is men het niet over eens’. Maar wat er bedoeld wordt is ‘de stemmen zijn niet 50:50 verdeeld’, oftewel ‘hier is men (althans een meerderheid) het wél over eens’. Doe even lastig ofzo.
P.S. En ‘Berenloop‘ (zo heet die marathon op Terschelling) is natuurlijk ongelijkstemmig het vieste woord van de 21ste eeuw.
Ja, dat heb ik ook met de Engelse uitdrukking “all but”. Je zou denken: allesbehalve. Maar het betekent dus bijna of vrijwel.
PS: nog wel, maar ik hoorde van plannen voor een Buikloop.
Exact, die wou ik ook nog noemen! Terwijl everything but dus juist weer wél ‘allesbehalve’ betekent. Malligheid.
Het punt en hele eieren eten is dat ik denkbeeldig juist iets vind wat wel kan gebeuren en niet iets irreëels is.
Dus:
het is ondenkbaar dat je er niet aan denkt dat het zal gebeuren, het is niet ondenkbaar dat het wel gebeurt. Het is denkbeeldig dat het wel gaat gebeuren, het is niet denkbeeldig en zal niet gebeuren. Het is niet ondenkbeeldig betekent dus dat je het je juist wel kan voorstellen. De Taalunie en jij zitten ernaast! 😉
Dan kijkt de Dikke DirkJan er iets anders tegenaan dan de Dikke Van Dale… 😉
denkbeeldig
denk·beel·dig
bijvoeglijk naamwoord
1 slechts in het begrip bestaand
= ideëel
• denkbeeldige grootheden in de wiskunde
2 niet werkelijk bestaand
= illusoir (1), imaginair, virtueel (2)
• een denkbeeldig succes
• een denkbeeldig gevaar
• verzekeringswezen denkbeeldige winst
vermoedelijke winst die men bij de inkoopprijs optelt om de waarde van de te verzekeren goederen te verkrijgen
• litotes dat is niet denkbeeldig
dat is waarschijnlijk
Dat begreep ik en toch denk ik dat het komt omdat veel mensen hetzelfde denken als ik, maar dat kan denkbeeldig zijn en het is zeker niet ondenkbaar. 😉
[ En iets wat ondenkbaar is, is dus juist weer niet denkbeeldig. Denkbeeldig is voorstelbaar, denkbaar, vind ik dan. ]
Nog een verwarrend woord uit het Engels.
To favour.
Ik las in een boek: “He favoured his right arm”
Ik dacht dus dat hij de voorkeur gaf aan zijn rechterarm, maar later bleek uit de tekst dat het precies het tegenovergestelde was.
Hij ontzag zijn rechterarm.
Van Dale E-N:
To favour (o.a)
begunstigen
prefereren, bevoorrechten
ontzien
voorzichtig zijn met (blessure, enz.)