Selecteer een pagina

Woord van de dag: bungalow

Afgelopen weekend logeerde ik met twaalf oud-huisgenoten uit mijn studententijd bij een van ons in Enschede. Zij bewoont een schitterende bungalow in een lommerrijke wijk. Gisterochtend had ik het er met mijn kamergenoten – van wie er een binnenkort een nieuwbouwhuis in Amsterdam betrekt – over of we zelf in een bungalow zouden willen wonen. Ik vind het wel wat hebben; mijn schoonmoeder heeft er ook een en ik waan me altijd in een Amerikaans filmdecor. We vroegen ons ook af wat de herkomst van het woord is. Ik riep meteen dat ik dat vandaag uit zou zoeken voor Ikzegookmaarwat. Dus dames, bij dezen: de bungalow is van oorsprong een Indiaas landhuis van één verdieping hoog, omgeven door veranda’s. Het komt van het Hindoestaanse woord banglā dat ‘Bengaalse’ betekent. Ewoud Sanders schreef er in het Geoniemenwoordenboek onder andere over hoe de van oorsprong koloniale bungalow in Engeland de functie kreeg van vrijetijdswoning of buitenhuisje. ‘Het idee sloeg aan en de bungalow verbreidde zich binnen enkele decennia over de hele westerse wereld, hardnekkig achtervolgd door een aura van luxe — want wie kon zich eigenlijk een buitenhuisje veroorloven? — en ontspanning. […] De meeste Nederlanders moesten zich behelpen met een bungalowtent.’ Dat gold dit weekend ook voor één van mijn vriendinnen. Bij gebrek aan ruimte in onze Enschedese herberg, sliep ze in de tuin en evolueerde zo haar ieniemini iglotent tot bungalowtent.

Woordenboekspel 24 maart 2017

Het Ikzegookmaarwat-Woordenboekspel!

Wat is de betekenis van het woord cenotaaf?

 

Woord van de dag: mistroostig

Vandaag is het begin van de lente, maar het huidige weerbeeld past meer bij de herfst. Grijs, guur en regenachtig. Wat een mistroostige dag.

Mistroost betekende oorspronkelijk ‘het opgeven van de hoop.’ En als je dan bedenkt dat ‘troost’ eigenlijk ‘vertrouwen’ betekent en dat ‘mistroost’ ‘het ontbreken van vertrouwen is’…nou, dan komt het dus nooit meer goed met het weer.

Het KNMI geeft zojuist code geel af, vanwege de verwachte harde windstoten. Om mistroostig van te worden.

Super

In de zeer lezenswaardige NRC-column ’Van kut naar superkut’ heeft Frits Abrahams het over de opmars van de woorden reet en kut. Het nog krachtiger superkut wordt vooral gebruikt door vrouwen, signaleert Abrahams.

Ik vroeg het eens aan wat klassen hier op de Hogeschool van Amsterdam en die vonden het heel herkenbaar. Vrijwel alle meisjes zeggen wel eens superkut, jongens zeggen het bijna nooit. ‘Maar,’ zei een studente in de laatste klas, ‘jongens zeggen überhaupt nooit super.’

Verdomd, daar had ze een punt. Vrouwen vinden iets supertof, superleuk, super awkward, superstom of simpelweg super of suuuuuper. Mannen niet.

Als je een vriendin vraagt of ze iets mee gaat drinken, zegt ze: ‘Supergezellig, leuk’. Een man zegt gewoon: ‘Oké, best’.

Wat zeggen mannen dan als ze iets heel leuk/stom etc vinden, vroeg ik aan de klas. Gewoon: heel leuk/stom etc.

‘Supergrappig’, zei een een jongen. ‘Maar dit geldt echt alleen voor heteromannen. Gays zeggen wel ‘gewoon’ super.’

Sociolinguïstiek: helemaal suup.

 

 

 

Uitdrukking van de dag: op half zeven/half elf

‘Gast! Trek je broek op,’ hoorde ik een student zeggen tegen een klasgenoot met een inderdaad behoorlijk lage broek. Gelukkig is de mode van de lage broeken vrijwel voorbij. Ik was nooit zo’n fan van broeken op half zeven, ook al omdat de motoriek van de drager van zo’n broek best raar is. Om zo’n broek op half elf niet helemáál te laten afzakken, moet je namelijk een beetje wijdbeens lopen. Hierdoor zie je al gauw uit als een peuter met een luier. Niet het beoogde effect, volgens mij.

Broeken en petten kunnen op half zeven en op half elf hangen. De betekenis is hetzelfde, namelijk afgezakt. Raar eigenlijk, want als je je een klok voorstelt dan zijn half zeven noch half elf erg ‘afgezakt’. Je zou dan eerder verwachten dat je broek op tien voor half acht hangt.

Volgens Onze Taal zit het zo:  “Er waren vroeger torenklokken die maar één wijzer hadden, namelijk die voor de uren. Als de klok op half zeven stond, bevond die wijzer zich net iets voorbij de zes, en leek hij dus een beetje ‘uit het lood’ te hangen. Zo kreeg op halfzeven de figuurlijke betekenis ‘scheef’.”