Wij taaldocenten hebben het er maar druk mee: de SOS-colleges. Dé bijspijkergelegenheid voor onze eerstejaars media- en communicatiestudenten. Binnenkort krijgen ze een officiële taaltoets en ik gun iedereen een voldoende. Maar vooral: ik gun de mediawereld straks weer een lichting afgestudeerden met een goede taalbasis. Dus stort ik me op de vier keer honderd minuten, die bol staan van aandacht voor taalstruikelblokken en oefeningen met werkwoordspelling. Je weet wel, de het gebeurd’s en de wordt jij’s. De hij wilt’s en de zij verbrede‘s. De hij upload‘s en de jij lachtte‘s.
Het ís ook niet makkelijk, getuige de fouten die we nog regelmatig in de media tegenkomen. Maar hé, deze hoef ik toch niet uit te leggen?
(Uit: FD Persoonlijk – weekendmagazine)
AUCH! … Dat is denk ik een soortgelijke ergernis die ik krijg van vreselijke lettertyp gebruik, beroerde spatiëring van tekstblokken, en alles wat met powerpoint te maken heeft!
Als ontwurper kan ik uit ervaring typen; dat de halve academische grafisch-ontwerp drom in het oosten van ons land, op z’n minst lichte dyslectie heeft…
Ik hoop nog altijd op een speciale uitgave van; “Nederlandz Veur Ontwerpurs”! Aangezien ik me kapot schaam voor de taalvoutjes die ik de woreld in help 😀