Selecteer een pagina

Woord van de dag: dalven

In een Volkskrantartikel over corruptie bij de politie stuitte ik vanmorgen op het woord ‘dalven’. Het stond in een allitererend rijtje van zogenoemde ‘ontstekers van corruptie’: ‘dames, drank, dubbeltjes, dalven, dobbelen en dirty tricks’. Bij de meeste kan ik me wel een voorstelling maken, hoewel ik in die opsomming ‘dubbeltjes’ door ‘dollars’ zou vervangen. Voor luttele dubbeltjes gaat zelfs de meest inhalige agent niet over de schreef, vermoed ik. Maar goed, ‘dalven’ dus. Dat is het persoonlijk voordeel afdwingen door ambtenaren.

“De politiecultuur kent een speciaal woord: ‘dalven’, het versieren van kortingen door agenten. De middenstand, de horeca, vooral de afhaalchinees en snackbarhouder, kunnen ervan meepraten.” (Elsevier, 26/04/97)

‘Dalven’ is bargoens (dieventaal) voor ‘bedelen, bietsen’ en stamt uit de negentiende eeuw. Vermoedelijk is het ontleend aan het West-Jiddische ‘dalfe(ne)n’, dat ook ‘bedelen’ betekent en is te herleiden tot de Hebreeuwse naam Dalfōn, een van de tien zonen van de Pers Haman (Esther 9:7). Het is echter onduidelijk wat de bijbelse Dalfōn met armoede te maken heeft.

Een andere theorie is dat ‘dalven’ verband houdt met het -eveneens Jiddische- woord voor ‘druppelen, druipen’. Daarmee is een link gelegd met het Duitse ‘Tropf’, een onbeduidend en beklagenswaardig persoon.

 

Uitdrukking van de dag: iemand mores leren

Mores, meervoud van mos, is Latijn voor ‘zeden, goede manieren, gebruiken’.
Bij studentenverenigingen, corpora in het bijzonder, krijgen de nieuwe leden de (vaak ongeschreven) gebruiken tijdens de ontgroening met de paplepel ingegoten. Zo leren ze dat ze zich buiten de sociëteit normaal moeten gedragen: de zogenoemde ‘externe eer’.

Leden van het Groningse Vindicat – het afgelopen jaar al vaker in opspraak – lieten zich aan dat mos niks gelegen liggen: de blagen (mooi woord!) misdroegen zich in een sushirestaurant. Sanctie: de Bestuursbeurs wordt opgeschort.

Omdat ‘iemand mores leren’ meestal wordt gebruikt na een misdraging, verschoof de betekenis van dit spreekwoord van ‘iemand leren zich te gedragen’ naar ‘iemand scherp terechtwijzen, straffen, ervan langs geven’. (bron: Onze Taal)

Vindicat begrijpt de maatregel, nu maar hopen dat de leden echte fatsoensrakkers worden.

 

 

 

Afkorting

‘Hey pik, zit jij in de lul?’

‘Nee gast, het ruikt altijd zo muf in de lul als het regent, ik zit thuis. Hoezo?’

‘Nou, ik hoopte dat je een boek uit de lul voor me kon meenemen.’

 

De UB van Leiden heet voortaan Leiden University Libraries. Zou die naam tijdens een dolle dispuutsavond bedacht zijn?

 

 

Het moet op je groeien

Uit de rubriek ‘Stijladvies’ in het Volkskrant Magazine van 9 september: ‘Het moet even op je groeien.’ Pardon? Op deze lezer groeit hooguit haar. Geen Libertybloemetjes. Daar zou ik trouwens niet aan kunnen wennen, hoe hip ook. 

Hoe zat het ook alweer? Je wil(t)

Vorig jaar hadden de docenten van onze opleiding allemaal een eigen bureau op een docentenkamer. Heerlijk hoor, vond iedereen. Maar natuurlijk wel hopeloos onhip, vond… ja, wie vond dat eigenlijk?

Dus zijn we dit schooljaar lekker futureproof overgegaan op ‘activiteitsgericht werken’. Dat is zeker gewoon flexwerken, hoor ik u denken. Nee hoor, want flexen deden de mensen in 2015. Wíj werken in diverse zones die ingericht zijn voor verschillende activiteiten. Uiteraard hebben die zones geinige namen en hashtags. Hallo, het is wel 2017.

Momenteel zit ik in de #ruis, daar mag je zachtjes met een collega overleggen. Als ik zo een mop ga vertellen, loop ik even naar de #bruis. En als ik even geen gezeur aan mijn hoofd wil, ga ik naar de #rust. Om toe te lichten wat #ruis, #bruis en #rust behelzen, heeft iemand bordjes opgehangen. Toen ik onderstaand bordje las, begon ik keihard te bruisen. Maar écht hoor. #taalfouten.

De maker van dit bordje is overigens niet de enige die worstelt met de vervoeging van het werkwoord willen. Daarom geven we als service nog eens de correcte vervoeging.

Zo vervoeg je het werkwoord willen:

Tegenwoordige tijd Verleden tijd
ik wil ik wilde / ik wou*
jij wilt / jij wil* jij wilde / jij wou*
u wilt / u wil* u wilde / u wou*
hij wil hij wilde / hij wou*
wij willen wij wilden / wij wouden*
jullie willen jullie wilden / jullie wouden*
zij willen zij wilden / zij wouden*

 

Het sterretje geeft aan dat je deze vorm in een informele context, zoals spreektaal, kunt gebruiken. In schrijftaal gebruik je bij voorkeur de formele vorm. Op bordjes in een schoolgebouw gebruik je beslist nooit de informele vorm.