Selecteer een pagina

Ik ben een cisgender. Tot voor kort wist ik niet wat dit was, maar het blijkt iemand te zijn van wie het geboortegeslacht overeenkomt met de ervaren genderidentiteit. ‘Normaal dus,’ zei iemand. Maar dat suggereert dat mensen van wie het geboortegeslacht niet overeenkomt met hun genderidentiteit niet normaal zijn.

Taal is nooit neutraal. Taal is normatief en kan zelfs gevaarlijk zijn. Je kunt mensen blijvend beschadigen met woorden. Vraag dat maar eens aan degenen die online gepest zijn. Je kunt mensen binnen- en buitensluiten met taal en je kunt ze kwetsen door ze te benoemen met woorden die ze als negatief ervaren.

Om dit te voorkomen hebben we nogal wat letters nodig voor de lhbt-gemeenschap, die nu meestal wordt aangeduid met lhbti (lesbisch, homo, biseksueel, transgender, interseksueel), maar soms ook met lhbtiqapc (+ queer, aseksueel, panseksueel, cisgender).

‘Hokjesdenken’, schamperen de critici.  ‘Inclusie’, zeggen de voorstanders.

Als taalliefhebber vind ik semantische discussies razend interessant. Maar lhbti vind ik vooral heel erg lelijk. Hebben we echt een woord nodig? Is ‘iedereen’ dan misschien iets?