Wat is dat toch, die drang van vooral online-nieuwsjournalisten om citaten van geïnterviewden uit te leggen.
Vooral NOS.nl heeft er een handje van om menig citaat tot in het diepst van zijn vezels te becommentariëren.
De schuldigen zitten voornamelijk bij de sportredactie waar de uitlegdrang van de verantwoordelijke redacteuren soms potsierlijke vormen aanneemt. Zie in dit artikel deze draak van een uitleg:
Vindt Vormer nu dat hij geslaagd is voor zijn examen? “Ik hoop het wel, we zijn er nog niet. Ik ben in ieder geval heel blij met mijn debuut en dat ik zo gespeeld heb. Maandag weer”, nam hij alvast een voorschot op het treffen met Italië.
En neem het citaat uit dit artikel:
“Oranje heeft hier nu eigenlijk meer te verliezen dan te winnen”, merkt Elshoff op.
Ja, dat is inderdaad “een opmerking”. Gunst.
Het heeft iets bevoogdends. Alsof de lezer van het artikel het hem opgediende nieuws niet kan bevatten zonder dat een overduidelijk uitleggend citaat ook nog eens wordt benoemd als een uitleg. Het leidt tot een soort kleuterjournalistiek.
Het doet me denken aan mensen die op elke deur in hun huis een bordje hebben hangen met daarop de naam van de ruimte achter die deur: “WC” voor een wc, “badkamer” voor een badkamer, en, ja, zelfs “slaapkamer” voor een slaapkamer.
We kunnen gissen naar het “waarom” van deze uitlegfetisj. Wellicht krijgen redacteuren de opdracht van hun meerderen om in hun artikelen rekening te houden met laaggeletterden, of anderszins met mensen die moeite hebben met het doorgronden van het gesproken woord zoals dat in een citaat zit vervat.
Ik ben van mening dat de uitleg, zoals die in persoonsvorm en onderwerp wordt benadrukt – “neemt hij een voorschot op maandag”, “merkt hij op”- afleidt van het citaat zelf.
Als voorbeeld een citaat uit een nieuwsartikel:
Het Ziekenfonds vond dat doctoren boven de 65 minder kwaliteit leverden. De rechter vroeg toen: hoe bewijs je dat? Dat konden ze niet. Dus toen heb ik de zaak gewonnen”, vat hij samen.
In bovenstaande zin ligt de nadruk te veel op het samenvatten door de geciteerde. Dat die dat aan het doen is. Het citaat zelf lijdt daaronder. En dat is verdrietig.
Misschien is het de angst om te veel “zegt hij”, te gebruiken. Of: “Aldus Pietersen.” Dat is een misvatting. Het neutrale en wat vlakke “zegt hij/zij/de koning/etc” is een eerbetoon aan wát er is of wordt gezegd. Het laat de gesproken taal in het citaat leven.
Maar goed, dit is ook maar een mening.
“Wat doe je moeilijk, ik zie het probleem niet.” Dat denk ik nu, na het lezen van dit artikel.
Deze reactie kreeg ik op Facebook van NOS-nieuwslezer, Jeroen Tjepkema: Je hebt gelijk Binnert. De verklaring is simpel. Veel van dit soort artikelen zijn uitgewerkte interviews die bij ons op radio of tv zijn geweest of een uitgeschreven analyse van een commentator of verslaggever. Het hele artikel is dan gebaseerd op citaten en dan gaan redacteuren dus variëren op ‘zegt hij/zij’ en dan krijg je allerlei (soms vreselijke) alternatieven. Een redacteur die zelf een verhaal schrijft en daarvoor iemand telefonisch interviewt, zal ook wel citaten gebruiken, maar zal meer parafraseren. Dat zouden ze misschien ook meer moeten doen met die uitgeschreven radio/tv-berichten. Ik zal het in de groep gooien bij de taalcoaches bij de NOS.
Waarom niet gewoon onlinenieuwsjournalisten i.p.v. online-nieuwsjournalisten?
Het is toch ook: onlinehandleiding, onlineservice, onlinewoordenboek enz.
Online is een bijvoeglijk naamwoord. Je kunt het dus (ook) gewoon los voor het zelfstandig naamwoord schrijven. Gezien in de online vanDale!
Bedankt Edwin.
Maar er is wel een verschil tussen een online journalist (een journalist die op een bepaald moment online is) en een onlinejournalist (een journalist die zijn werk online doet)
Een “online-journalist” is dus, volgens mij, een onlinejournalist.
De constructie “online onlinejournalist” zou dus ook mogelijk kunnen zijn.