Het was de week van de laatste klussen, opruimen en vragen: “Wat ga jij doen in je vakantie?” Een enkeling gaat nog een weekje door, maar voor de meeste docenten is vandaag de vakantie aangebroken. Even geen colleges, nakijkwerk, overlegjes, administratieve taken en andere dagelijkse beslommeringen. Even bijtanken.
Mooi woord eigenlijk: beslommering. Van Dale omschrijft het als ‘zorg, moeite, datgene waarin men gewikkeld is’. Het is afgeleid van het werkwoord ‘beslommeren’. Dat woord is in onbruik geraakt en staat niet in Van Dale, maar het is nog wel terug te vinden in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Het betekent zoiets als beperken of verwarren.
Uit het WNT blijkt dat je vroeger ook ‘ontslommeren‘ had, dat het tegenovergestelde van beslommeren betekende. Prachtig woord, dat een terugkeer in onze taal verdient.
– “Wat ga jij doen in je vakantie?”
– “Ik ga ontslommeren.”
Wij wensen u een heel fijne zomer toe! Eind augustus zijn we weer terug.
Leuk. Dat woord zal ik gaan gebruiken.
En wij maar denken dat we iets nieuws hadden met ontzorgen en ontvrienden.