Selecteer een pagina

Met enige regelmaat zeg ik thuis hardop en zonder enige context het woord “paard”. En dan met een harde “p” en een rollende “r”. Mijn dochters van 12 en 14 vinden dat niet vreemd. Zij weten dat ik “paard” een lekker woord vind. Dat komt inderdaad door die “p” en die “r”.

“Paardje” vind ik ook fijn. Weer met die rollende “r”, waarna je kort de tong tussen de kaken klemt en dan “tje” uitspreekt. Ik gebruik het woord graag in voorbeeldzinnen bij de schrijflessen aan mijn studenten. Wanneer ik ze de actieve vorm uitleg bij voorbeeld, zinnen waarin het onderwerp actief iets doet (of denkt): “Het paardje graast in de wei.”

En wat dacht u van “paarrrr-den-lul”. Prachtig woord! Ook zonder rollende “r” zeer de moeite waard. Bij voorbeeld op z’n Amsterdams, als je het uitspreekt als “poaardelul”, met een héél korte “o” die vloeiend overgaat in een niet helemaal helder uitgesproken “a”, en zonder “n”.

Als je “paard” met veel volume uitspreekt – “PAARRRD”- , wordt het de uitroep van een krankzinnige. “Krankzinnig”, ook zo’n fijn woord. Ik mag het graag gebruiken in de artikelen die ik schrijf en in het bescheiden aantal boeken dat ik heb geschreven. “Krank” – ziek- van zinnen. Het bekt zo lekker negentiende-eeuws.

Je ziet ze al krijsend en half ontkleed ronddwalen in hun “krankzinnigengesticht”, ergens op een verlaten landgoed in het Zwarte Woud. Hoge tralieramen, lange gangen met hoge plafonds waar het nachtelijke gejammer lekker lang blijft nagalmen, de geur van groene boenzeep en stront.

In de wereld van de negentiende-eeuwse Amerikaanse schrijver Edgar Allen Poe stikt het van de mensen die “krankzinnig” zijn of bezig zijn het te worden. Ik hou van die wereld van Poe. Om er over te lezen, om films en series te bekijken die zich er afspelen. Het lijkt me minder plezierig om er echt in te leven.

“Plezier”, ook zo’n woord dat ik graag gebruik. De oubolligheid ervan leent zich uitstekend voor ironie: “Het lijkt me niet plezierig om in een negentiende-eeuws krankzinnigengesticht te leven.”

Maar ook: “Het eten van spaghetti met vongole verschaft mij altijd zoveel plezier.” Deze laatste zin moet met een koningin Wilhelmina-achtige intonatie worden uitgesproken, als in een hoorspel uit de jaren vijftig.

In het verlengde van “plezierig” zit “verdrietig”. Heerlijk. Vooral ook omdat het woord zo veel verschillende dingen kan uitdrukken. “Ik ben verdrietig” betekent letterlijk dat de ik-persoon “verdriet” heeft. Maar in de uitroep “verdrietige idioot!” (prachtig woord ook, “idioot”), krijgt het de ironische betekenis van meelijwekkend, maar dan op een neerbuigende manier: “Ik heb echt medelijden met je, verdrietige idioot!”

Maar als je zegt: “Ik vind de uitspraken van minister Blok verdrietig”, dan betekent het weer “betreurenswaardig”, maar dan net iets sterker; je hoort iemand zuchten en ziet hem zijn hoofd schudden.

Zo maakt taal het individu. Je kunt er ook niet aan ontkomen. Onbewust scheppen wij allen ons eigen idioom.

PAARRRD!