Selecteer een pagina

Het is nakijktijd en dat betekent dat ik net wat minder sociaal, benaderbaar en praatgraag dan anders door het Benno Premselahuis stap. Wat zeg ik — ik stap zo min mogelijk, ik zit vooral. In een hoekje van de ‘Ruis’ met een koptelefoon op. Na zes portfolio’s mag ik even van mijn plaats komen. Of een stukje schrijven voor ons blog. Dat gaat dan wel over nakijken, ik heb geen ander onderwerp deze week.

Over veelgemaakte (veel gemaakte?) fouten hebben mijn IZOMW-collega’s al vaker geschreven. Maar hoe zit het met de buitenissiger fouten (buiten-nissige? Buiten-issige? Wat is nissig eigenlijk?).

Onze Communicatie-eerstejaars moesten een tekst schrijven waar een ‘confettikanon’ een prominente rol in speelde. Bij het nakijken kwam ik verschillende spellingsvarianten tegen, waarbij ik ‘konfettikanon’ en ‘confetikanon’ probleemloos fout kon rekenen. Veruit de meeste studenten hadden ‘confetti kanon’ geschreven. Onjuist spatiegebruik! Fout! Maar ja, dan stel ik me zo’n eerstejaars voor die het allemaal heel goed wil doen. Die wil toch even checken hoe je dat nou schrijft, en gaat op zoek (opzoek?) op de site van de Hema, grootleverancier van het feestartikel in kwestie. Ha, daar staat het: confetti kanon. De Hema zelf! Daar gaat toch een zekere autoriteit van uit (vanuit?).

Na overleg hebben m’n collega’s en ik deze fout dus wel aangegeven, maar niet als hele fout mee laten wegen voor de taalnorm (> vijf fouten per 500 woorden). Bij studenten die een eerste versie hadden ingeleverd, waarin ik de onjuiste spatie heb aangegeven, heb ik het wél fout gerekend. Nakijkdilemma’s – gelukkig kom ik er meestal wel uit, zeker als ik het buitenissige woord opzoek in het woordenboek.

Zo, nu weer zes portfolio’s.