Een scherp afgesteld taalgevoel is vaak een bron van vreugde. Zo kan ik oprecht plezier beleven aan het bedenken van ambigue zinnetjes waarin een enkele ‘t’ het verschil maakt (‘Wat houd je tegen?’ versus ‘Wat houdt je tegen?’, dat werk). Maar soms heb je er meer last dan lol van: je ergert je ook vlugger. Ik vind mijn eigen taalergernissen vaak terecht, vooral als ze breed gedeeld worden. Toch zijn er ook taalhaatjes die ik zelf ook wat overdreven vind.
Zo geef ik grif toe dat ik vrij giftig reageer op de volgende gesprekssituatie:
Spreker 1: ‘Dit of dat is zo en zo.’
Spreker 2: ‘Want?’
Spreker 2 heeft het meteen bij mij verbruid met dat keffende ‘Want?’. Je hoort dit vaak in interviews of gewoon in gesprekken, maar je leest het ook geregeld. Het gebruik van ‘Want?’ wordt in dit artikel zelfs aanbevolen als ‘oplosmiddel tegen vaagtaal’.
Mijn ergernis zit deels in dat snauwerige effect van een los woord roepen en dan alweer klaar willen zijn met je verzoek om verduidelijking. Die houding van: ‘Het is lekker kort en je weet toch wat ik bedoel?’ Maar dat is niet alles, want ‘Waarom?’ vind ik al veel minder erg en dat is ook maar één woord.
Nee, het stoort me vooral dat de ‘Want?’-blaffer eist dat ik zijn of haar beginnetje van een zin afmaak. Dat ik als een gehoorzaam kind ga aanvullen wat hij of zij van mij wil horen. Het doet me denken aan een pedagogisch sturende volwassene die zegt: ‘En na het eten gaan we …?’, in de hoop dat de dreumes dan blijmoedig roept: ‘… tandjes poetsennnn!’. Deze hele gang van zaken maakt mij opstandig. Moet ik nu jouw luie eenwoords-voorzetje in gaan koppen? Moet ik mijn tekst nu gaan vormgeven zoals jij dat handig vindt? Ik wil niet in jouw kader kakelen!
En deze hele gedachtenriedel gaat dus achter elkaar door mijn hoofd als ik dat ene woordje ‘Want?’ tegenkom. Ja, taalgevoel is een gave, maar je zit er maar mooi mee.
Uit mijn hart gegrepen, want helemaal mee eens!
Terugkaatsen: “Want wat?”
Of uitdagen: “Hoezo?”
“Taalgevoel is een gave, maar je zit er maar mooi mee”.
Hier erger ik me aan. Hoe weet jij, Suzanne, dat ik er mee zit? Is het niet eerlijker om voor jezelf te spreken? Dus “taalgevoel is een gave, maar ik zit er maar mooi mee”.
Ik erger me aan het eeuwige “je” als mensen het over zichzelf hebben.
Je schrijft ook “soms heb je er meer last dan lol van: je ergert je ook vlugger”.
Ik voel me aangesproken en denk: erger ik me vlugger?
Mijn tip: schrijf in de ik-vorm. “Ik hoor dat vaak” en “Ik lees dat geregeld”.
Haha, je bent niet de enige die giftig kan reageren!
Groeten Carlo
Helemaal mee eens. Je moet eens luisteren naar voetbaltrainers na een wedstrijd. “Dan stel je eens het sterkste team op, dan …”. Wie heeft dat team dan opgesteld? De journalist of de trainer? Dat is zo’n oneigenlijk gebruik van de je-vorm, wanneer “ik” bedoeld wordt. Daar erger ík me aan. En als er nu iemand durft te reageren met: “Want?”, dan weet ik dat ie niet geluisterd heeft naar wat vooraf gaat aan dat laatste zinnetje.
Dus?
Ja, zo zie je (je als in men, eenieder die zich aangesproken voelt, niet jij) maar weer, iederen vindt weer andere dingen Heel Erg!
Maar hoezee, je kunt altijd iemand vinden die dit voor je kan duiden.
http://www.horstconsult.nl/inzichten/je-in-plaats-van-ik/