Selecteer een pagina

Sinds kort verlaat ik op zondagavond mijn huis in Utrecht om er in principe pas op vrijdagavond weer terug te keren. Doordeweeks bewoon ik een pied-à-terre in Amsterdam. Het is even wennen, van 120 vierkante meter over drie verdiepingen naar 43 vierkante meter, eenhoog-achter. Meer dan volledig gemeubileerd, dat wel; de eigenaar is een jaar naar Beiroet en liet zijn hele inboedel staan. Toen mijn echtgenote me er laatst met een tas vol kleren afleverde riep ze ietwat onthutst: “Mijn hemel! Terug in de tijd. Het is net een boudoir!”

Een boudoir is volgens Van Dale een damesvertrek. Volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek  hadden huizen van stand zo’n ‘klein, elegant en comfortabel vertrek met een intieme en persoonlijke sfeer. Dames konden zich er alleen of in het gezelschap van vertrouwde personen terugtrekken voor toilet en opschik, rust en overpeinzing, lectuur, conversatie enzovoorts’.

De vriendin die me aan dit etagetje hielp, omschreef het interieur als volgt: ‘Het is net Parijs! Denk: eindeloos veel lp’s, boeken, muziekinstrumenten, filosofisch, Jean Paul Sartre, Simone de Beauvoir. Heel romantisch.’ Prima plek dus om me doordeweeks terug te trekken of er met vriendinnen te converseren. Bij de thee serveer ik dan geen kaakje maar een boudoir, Frans voor onze Lange vinger.