Mijn moeder spreekt een ouderwets soort Nederlands dat hier en daar zwanger is van taboes. Zo zal je haar nooit “wat leuk” horen zeggen, maar zegt zij “wat aardig”. Leuk rijmt immers op “neuk”. En “neuken”, ja, dat is natuurlijk maar viespeukerij.
Verder gebruikt zij de al in bredere kring bekende woorden waarmee de elite zich onderscheidt van de rest van de bevolking: geen koelkast maar ijskast, geen toilet maar wc, geen pantalon maar broek, geen stropdas maar das. Niet dat zij zich wíl onderscheiden – in tegendeel, zij ramde er bij ons in dat wij mensen allen gelijk zijn en dus ook gelijkwaardig en respectvol behandeld moeten worden-, zij is gewoon zo opgevoed.
Want zo werkt dat met nurture, wat je eenmaal in je jeugd hebt geleerd, leer je ook niet meer af. Ik gebruik dezelfde woorden. En ook al weet ik dat het conventies zijn – mooi woord vind ik dat, “conventies”, een belangrijk deel van het werk van de Haagse schrijver Louis Couperus gaat over mensen die trachten te ontsnappen aan conventies – toch voelt het voor mij onnatuurlijk om de “andere” woorden te gebruiken.
Een woord dat ik echt niet gebruik, is “maltraiteren”. Ik hoorde het haar zeggen toen wij in 1988 samen televisie keken en zagen hoe de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing met bloederig geweld werd neergeslagen door het Chinese leger. Met tranen in haar ogen zei ze: “Wat vreselijk om zo gemaltraiteerd te worden.” Het was volstrekt natuurlijk voor haar om dát woord te gebruiken voor die omstandigheden. Terwijl ik vond dat “maltraiteren” niet echt de lading dekte van wat daar gebeurde.
Tegenwoordig tracht ik bij haar het woord “plezierig” te pluggen. Dat komt door de film Soldaat van Oranje waarin koningin Wilhelmina in Londen tegen held Erik Lanshof – ach, Rutger Hauer, hij wordt gemist- zegt: “Meneer Lanshof, laten we gaan wandelen. Dat vind ik plezierig.”
De manier waarop ze dat zegt, doet me een beetje aan mijn moeder denken. Dus vraag ik haar tegenwoordig vaak of ze een bepaalde gebeurtenis “plezierig” vond. Ze zegt het me dan lachend na, zonder het woord echt te internaliseren.
Heel aardig. Dat zal Machteld ook wel vinden.
En Wilhelmina met de heer HR, wat zal ik ervan zeggen?
Ik vermoed dat je moeder van Vlaamse afkomst is. In jouw ogen spreekt ze ‘een ouderwets soort Nederlands’. Maar dankzij dat ‘soort’ Nederlands spreken we in Vlaanderen van plezierig, plezant, tof, geweldig, fantastisch… en hebben we een grondige hekel aan het ‘moderne?’ saaie ‘leuk’ dat eerder taalverarmend dan boeiend overkomt.Geef je mama maar een flinke knuffel dat zal ze wel ‘fijn’ vinden.
Nee, hier is niets speciaal Vlaams aan. Ik spreek precies zo als de moeder van Binnert. En dat heb ik geleerd van mijn ouders door ze na te apen. Mijn moeder: Zutphen. Mijn vader: Soerabaja. Ik: Den Haag, 1946. ‘Leuk’ mocht wel. ‘IJskast’ wil nog wel eens problemen geven. Dat vinden mensen raar. Dat woord is in Nederland op weg naar de uitgang, denk ik. In andere talen niet: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/ijskast.
Mijn moeder komt uit Steenwijk, Overijssel. Mijn grootmoeder, ook uit Overijssel, zei ook altijd “aardig” in plaats van leuk.
Ik begrijp uw verwarring.
Wie als Vlaming op TV “Ollanders” hoort, heeft een bepaald beeld over hun “moderne” taalgebruik.
Maar als je dan in NL gaat wonen, dan blijkt dat niet iedereen klinkt als op teejleejfisie. En zo zijn er bepaalde grappige zaken.
Het eerste wat opvalt, is dat veel parvenu’s graag Franse woorden radbraken (met “sudorans” als dieptepunt qua uitspraak) maar dat dit gek genoeg ANDERE Franse woorden zijn dan degene die men in Vlaanderen hoort (en daar dan eerder juist als dialect en indicatie voor lage sociale status).
Ik stond perplex toen ik (in 1987) een medewerker in een grote kledingzaak hoorde zeggen “U kunt uw pantalon op de tweede etage laten emballeren”. Gelukkig was Frans mijn beste vak op school want anders had ik deze “Nederlandse” zin nooit begrepen. Zomaar doorspekt met maar liefst 3 Franse woorden en geeneen dat in Vlaanderen wordt gebruikt.
De indruk die ontstaat, is dus dat “chique” Nederlanders graag Franse woorden gebruiken. Maar ten eerste: als Vlamingen er “onze” Franse woorden gebruiken, dan begrijpen ze die niet (tenzij ze toevallig goed waren in Frans op het VWO – neem dus best uw eigen “allumeur” of “briquet” mee of onthou dat het gewoon een aansteker is). Maar nog grappiger is dat vele woorden die we van televisie kennen als “typisch Ollands” door het schoon volk uit buurten als het Benoordenhout juist niet gebruikt worden en … zij die vervangen door woorden die de rest van Nederland nou net als typisch Vlaams zou zien. Jarenlang hoorde ik op TV dus “toetje” en “koelkast”. Maar toen ik dat voor het eerst zelf uit mijn mond kreeg, werd me verteld dat dat ordinair was en dat “ons soort mensen” zoiets “taartje” en “ijskast” noemde.
Ik viel zowat van mijn stoel: oh, ik moet dus gewoon Vlaams praten? Ja, maar i.v.m. de uitspraak wel met een hete aardappel in de mond alsof ik dolgraag Brit wilde zijn maar helaas in het verkeerde taalgebied geboren was.
Uiteraard is de werkelijkheid iets genuanceerder, zoals al blijkt uit het eerste voorbeeldje van de auteur, immers “aardig” wordt in Vlaanderen gebruikt als afkorting van “eigenaardig” en heeft dus een heel andere betekenis dan in Nederland. Dat kan soms tot vervelende verwarring leiden zoals de eerste keer dat een -bloedmooi (doch ietwat alternatief)- klasgenootje me vroeg of ik haar aardig vond en ik haar probeerde gerust te stellen met “Helemaal niet, joh, hoe kom je daar nou bij?”. De romantische sfeer was in 1 klap om zeep en ze liep kwaad het huis uit.
Mijn moeder overkwam iets soortgelijks, toen haar op een feestje gevraagd werd wat ze ervan vond. “Stemmig” zei ze enthousiast. Maar in Nederland is dat een woord wat gebruikt wordt om de sfeer op een begrafenis weer te geven (zoiets als “ingetogen”). De gastheer was dus teleurgesteld omdat ie niet snapte dat zij “geshellig” bedoelde. Maar ook kan het gebeuren dat een woord niet het omgekeerde betekent, doch helemaal onbekend is en men dan verkeerd gokt wat er precies bedoeld wordt (al dan niet t.g.v. amateuristische ethymologische analyse). Zo vroeg een medewerkster van mijn vader ooit wat hun baas van haar rapport vond. “Hij was er erg mee opgezet”, antwoordde mijn vader, waarop het gezicht van zijn collega vertrok. “Opgezet” kende ze niet maar ze dacht aan het Engelse “upset” wat zo ongeveer het omgekeerde betekent.
Zoals bovenstaande anecdotes aantonen is alleen maar Vlaams spreken met een hete aardappel in de keel, net iets te kort door de bocht om in de betere Haagsche kringen te overleven. Er zijn wel degelijk heel wat “valse vrienden” waar je moet voor oppassen.
Terugkomend op het artikel: “Want zo werkt dat met nurture, wat je eenmaal in je jeugd hebt geleerd, leer je ook niet meer af.” klopt volgens mij wel redelijk maar ligt anders als je in 2 Vlaamse en 2 Nederlandse steden bent opgegroeid en dus 4 locale varianten hebt meegekregen.
Maar ik heb een rolmodel uit mijn jongste jaren: “Verastenhoven” (louter qua taal uiteraard) 😉
Dank voor deze uitgebreide en interessante toelichting.