Over drie weken moeten zo’n 1000 tweedejaars studenten van onze opleidingen Communicatie en Creative Business op stage. Dat is normaal gesproken al geen sinecure, maar ‘door de situatie rondom de corona’s’ – zoals een studente mailde – wordt het er niet gemakkelijker op. Een andere student schreef me dat hij na vier sollicitaties de moed begon te verliezen, hij had nog van een bedrijf niets gehoord, maar, zo stond er ‘… ook bij deze stage kan de pijl er niet op getrokken worden’. Ik begreep onmiddellijk wat hij bedoelde, al stond het er niet. Deze jongen weet niet waar hij aan toe is – hij kan er geen peil op trekken. Het peil is het vaste punt aan de kust waarop zeelieden zich richten als ze willen bepalen waar het schip zich op zee bevindt. Als je zo’n punt niet hebt, raak je uit de koers. Een terechte zorg. Dus richt ik mijn pijlen (langwerpige, puntige voorwerpen om met een boog naar een doel geschoten te worden): op u: mocht uw bedrijf nog op zoek zijn naar een getalenteerde communicatie- of mediaprofessional in spe die goed is in social media, schrijven, audio, video, marketing, communicatieadvies en nog veel meer, zet uw stagevacature dan op onze Stage Facebookpagina).
Peilen of pijlen?
door Machteld Bijl | 20 oktober 2020 | Hoe zat het ook alweer?, Spreekwoorden en gezegden, Woordenschat | 19 reacties
… raak je uit koers. Niet ” de koers”, die is vandaag in Spanje begonnen (de Vuelta).
Niet mee eens, je raakt van de weg, uit de koers, onder de tram, van de wijs.
Maar je ligt wel op koers, of zelfs op ramkoers.
Ik ben een heel behoorlijke speller, maar ik maak ook nog weleens dit foutje en schrijf ik ook pijl in plaats van peil, of omgekeerd, je spellingschecker merkt de fout ook niet op. Ook heb ik het wel met ‘uitweiden’ (en alle vervoegingen) dat ‘uitvoerig bespreken’ betekent, en spel ik dat soms wel als ‘uitwijden’, omdat ik de juiste spelling dan weer ben vergeten.’Uitwijden’ met een lange ij betekent overigens ‘wijd’ maken. Ik leid aan het ij-ei-syndroom,
En wie zonder zonde is, die werpe de eerste steen.
Succes met het vinden van al die stageplekken, lijkt me nu een welhaast onmogelijke opgave.
Ik las ’s anderendaags over de “ontweide” lichamen van de gebroeders De Witt en wilde al tegen mijn boek roepen “het is ontwijden!” Maar dat blijkt toch anders te liggen: https://www.encyclo.nl/begrip/Ontweiden
Grappig. Mijn Van Dale spelt het echter wel als ‘ontweien’, zonder d en een (ge)weide betekent ingewand, dus toch wel afweikend van ontwijden.
Dit jaar 25 jaar geleden maakte ik een home-video docu-drama over de moord op de gebroeders De Witt en met nog wat meer en hierin zijn ook wat afbeeldingen te zien van hun ontzielde lichamen. Zowel voor- als tegenstanders namen delen van hun gelynchte lichamen mee als relikwie en er werd zelfs wel soep van gekookt en opgegeten! In het Haags Historisch museum zijn een versteende tong en een teen van een van de gebroeders te zien. Recent onderzoek heeft niet definitief de echtheid kunnen vaststellen.
Pagina over en met mijn docu-drama De steen:
http://www.dejongenskamer.nl/steen.htm
Het is ontweien- ontweide- ontweid.
Dat ontweien in Van Dale is wel een beetje vreemd, want elders in het woordenboek staat:
weide= (jachtterm) ingewand
geweide= ingewand (van wild en tam gedierte)
Ook de etymologiebank spreekt van ontweiden.
Ik kwam vroeger wel eens in café De Groene Weide op Terschelling.
Niet zo fris eigenlijk 😉
En iemand die een steiger beklimt gaat omhoog, is dus een stijger.
Als een paard met zijn voorpoten stijgt noemen we dat steigeren.
Paardenliefhebbers zeggen dan weer voorbenen.
En dan hebben we ook nog puberteit en pubertijd.
Lekker ingewikkeld allemaal.
Vanochtend werd in het Radio 1-prrogramma De Taalstaat de vraag gesteld of er verwantschap is tussen ‘stijger’ en ‘steiger’. En die is er. Het is vast zo te googelen, maar ga dat niet doen, en er werd gezegd dat je vroeger de verwante werkwoorden stijgeren en steigeren had. Bij stijger(en) gaat het om het voorwerp dat omhoog gaat en bij steigeren de beweging van het omhoog gaan, tenminste, zo begreep ik het en er werd een analogie getrokken met de spellingsverwantschap tussen ‘liggen’ en ‘leggen’.
En toeval bestaat niet.
En ter verduidelijking: liggen is de toestand dat iets ‘ligt’ en leggen is de beweging van het gaan liggen.
Bob Dylan had dat verschil niet door met zijn: Lay lady lay.
Leggen is volgens mij de actie waarbij je iets (op iets anders) legt. Zichzelf “leggen”, dat heb ik nog nooit gehoord. Zich neerleggen, dat wel ja, maar dat is een heel ander werkwoord.
Ik heb het helemaal niet over ´zichzelf´ (leggen) en dan nog, So what?
Vroeger geleerd: leggen is doen liggen, drenken is doen drinken, zetten is doen zitten. Er waren vast nog wel meer van die paren.
Wij gebruiken dan de gebiedende wijs, niet een ander werkwoord.
Het was alleen maar een ezelsbruggetje om het betekenisverschil te kunnen onthouden. (We drenken de paarden.) En doen is actief, terwijl laten gezien zou kunnen worden als toelaten. Vandaar die formulering.
Op een slechte boog kun je geen pijl trekken.