Taal verandert continu. Dat heb je misschien niet in de gaten, omdat het zo langzaam gaat, maar als je op school nog Van den vos Reynaerde hebt gelezen – nog steeds een fantastisch verhaal trouwens en intussen ook te lezen in een moderne vertaling! – of Karel ende Elegast, snap je precies wat ik bedoel. Vraag anders je ouders, want in de jaren tachtig van de vorige eeuw was dit nog verplichte literatuur op havo en vwo. Het Nederlands van de middeleeuwen verschilt enorm van het Nederlands van nu, niet alleen voor wat betreft de woordenschat, maar ook grammaticaal.
Maar soms trap je een taalverandering op de staart, of denk je dat te doen. Misschien is ‘laten zien’ in een passieve constructie, zo’n taalverandering. Het is in ieder geval wijdverbreid in het werk van studenten, bijvoorbeeld: ‘In de grafiek worden de gevolgen van deze maatregel laten zien.’ Deze zin doet pijn aan alle facetten van mijn taalgevoel. Je kan heel goed zeggen: ‘De grafiek laat de gevolgen van deze maatregel zien’ (actieve zin), maar zodra je de zin passief maakt, heb je een synoniem nodig: ‘tonen’. Vergelijk: ‘In de grafiek worden de gevolgen van deze maatregel getoond.’ Dat is een prima zin.
‘Laten zien’ kan je dus niet gebruiken in een passieve constructie. Hoe komt het dat het dan toch het Nederlands binnensluipt? Toen ik het er bij het ontbijt over had met mijn vriend (die uit Zuid-Limburg komt) ging me een licht op. Volgens hem kan in het Duits de volgende constructie ook niet: ‘In der Graphik werden die Folgen dieser Massnahme sehen lassen’. Dat komt dus overeen met het Nederlands. Maar wat wél lijkt te kunnen: ‘Die Folgen dieser Massnahme sind sehen lassen geworden.’ Dat is een passieve constructie, die in het Nederlands níet kan.
Zou ‘laten zien’ in de passief via een Nederlands dialect verder zijn verspreid? Dat zou best kunnen. In het verleden is dat gebeurd met verschillende grammaticale verschijnselen. De ij-klank bijvoorbeeld, in het middelnederlands nog een ‘ie’ – dus ‘lijf’ was ‘lief’, is na de Val van Antwerpen in 1585 door gevluchte brabanders naar de noordelijke Nederlanden gebracht en het Engels heeft veranderingen in de woordvolgorde zeer waarschijnlijk te danken aan de overheersing door de Fransen onder leiding van William the Conqueror – ook wel genoemd William the Bastard – maar dat terzijde.
Misschien hebben we het dus over een gevalletje taalverandering. Dan zal ik het – heel, heel langzaam – moeten accepteren, maar tot die tijd moeten we toch echt het werkwoord ‘tonen’ vaker gebruiken.
Curieuze zinsconstructie die ik totaal niet ken, maar ik ben ook oud, maar je zou wat meer onderzoek kunnen doen naar hoe wijdverbreid deze constructie volgens jou al is. Dan zou je eventueel kunnen concluderen of er sprake is van een taalverandering of van een incidentele rare taalfout.
Maar omdat toeval niet bestaat, dit weekend twitterde hoogleraar wetenschapscommunicatie (en columniste van de Volkskrant) Ionica Smeets:
“Wie leert studenten toch dat academisch schrijven betekent dat je de passieve vorm gebruikt?”
Ik reageerde met:
“Zouden je volgers, en veel studenten, nu weten wat een ‘passieve vorm’ is?”
En geldt dat ook voor dit stukje, hoewel het door Margriet impliciet wel enigszins duidelijk wordt gemaakt?
Voor alle helderheid op een stokje. Een actieve zin staat zoals dat heet in de bedrijvende vorm en is een zin waar de actie, de handeling voorop staat bijvoorbeeld: ‘Margriet kijkt de tentamens van haar studenten na’. Bij deze vorm wordt het onderwerp Margriet benadrukt.
Een passieve zin staat in de zogenaamde lijdende vorm en bevat altijd de hulpwerkwoorden worden of zijn en een voltooid deelwoord: ‘De tentamens (van haar studenten) worden door Margriet nagekeken’. Hier is het onderwerp de tentamens en krijgt dat de nadruk.
Je kan beide vormen gebruiken, maar de passieve vorm is vaak wat onpersoonlijker en objectiever, in de voorbeeldzin in de passieve vorm kan je ook verkort schrijven, ‘De tentamens worden nagekeken’ en is niet meer van belang door wie, of s dat al bekend uit het voorafgaande binnen een tekst.
(Vandaar de tweet van Ionica omdat wetenschappelijk teksten vaak neutraal willen zijn en dus een voorkeur hebben voor passieve zinnen.)
De gekke zin over de grafiek kan dus zoals Margriet al aangeeft twee kanten op, je kan er een passieve of een actieve zin van maken, maar deze combinatie lijkt me vooralsnog echt niet goed.
Lees meer: https://taaladvies.net/taal/advies/tekst/130/
Beste Dirk-Jan,
Dank voor je reactie.
Je hebt helemaal gelijk hoor: de constructie is zo fout als wat en als docent reken ik hem ook echt fout. Alleen als taalkundige kijk ik er iets anders tegenaan, juist omdat ik hem steeds vaker hoor en zie de afgelopen jaren. Dat kan (hoeft niet per se) betekenen dat er een taalverandering aan de gang is op syntactisch gebied. Vergelijk het veelvuldige voorkomen van ‘hij wilt’: studenten, en ook mijn zoontje van 8, voelen geen verschil meer tussen modale hulpwerkwoorden en ‘gewone’ werkwoorden. Dat zou heel goed kunnen doorzetten, waardoor dat verschil over tientallen jaren verdwijnt.
Je hebt gelijk dat ‘passief’ voor veel studenten een vaag begrip is en goed dat je het nog even toelicht, maar onze studenten krijgen in het eerste jaar al les in het actief maken van passieve zinnen. Als het goed is, hebben ze het dus al voorbij zien komen EN er actief mee geoefend.
Hartelijke groet,
Margriet Flikweert
Puur bouwend op andere passieve constructies zou “Het wordt gelaten zien” (of “zien gelaten”) grammaticaal correct moeten zijn. Maar ook die voelt hoogst onnatuurlijk aan.
Enerzijds is “laten zien” wat men in Vlaanderen het meest hoort, en “tonen” in Nederland en in de praktijk worden ze door mekaar gebruikt als ware de betekenis 100% identiek. En misschien is dat ook wel zo, maar …
Anderzijds ervaar ik persoonlijk toch een klein verschil en tracht ik dan ook zelf steeds de “juiste” keuze te maken wanneer ik spreek.
“Laten zien” geeft me de indruk dat er 1 of meer gegadigden zijn om iets te zien en dat, hierop inspelend, iemand besluit hen dat dan te laten zien.
Bij tonen ligt het initiatief eerder bij wie toont (wat niet impliceert dat het dus per definitie ongewenst is, maar dat zou best wel eens kunnen zijn).
Even een voorbeeldje ter illustratie.
– de exhibitionist toonde zijn geslachtsdelen aan voorbijgangers in het park (ongevraagd!)
– door de jaren heen liet Kylie Minogue in elk clipje wat meer bloot zien (reken maar dat de mannelijke helft van haar fans hier wel degelijk op zat te wachten!) 😉
Dus “laten zien” heeft naar mijn gevoel de bijgedachte dat er gegadigden waren om iets te zien en dat iemand dan besloot op deze wens in te gaan.
Mogelijk was het onuitgesproken en betrof het slechts een inschating van de initiatiefnemer (m/v). Het hoeft dus niet per se op uitdrukkelijke aanvraag te zijn, wellicht is er sprake van een misverstand(*), maar de idee is m.i. dat iemand besloot “Allez, vooruit, ik zal het hen eens laten zien”.
Maar wellicht ben ik de enige die dit onderscheid hanteert. Ik heb de indruk dat de meeste mensen hetzij in alle omstandigheden “laten zien” zeggen, dan wel in alle omstandigheden “tonen” en dat het vooral een Noord-Zuidkwestie is.
(*) misschien denkt Quentin Tarrantino wel “Maar, neen, domme trien, ik wil helemaal geen borsten zien! Wanneer ga je nou eens eindelijk blootvoets op het podium staan zoals Shakira?” 😉
Precies, dat zou logisch zijn, maar toch is dat niet grammaticaal. Overigens hoorde ik gisteren Ghislaine Plag op Radio 1 zeggen: ‘Er werden zoveel kansen laten liggen.’ Blijkbaar komt deze constructie voor in meer combinaties met ‘laten’ in de lijdende vorm.
Taalverandering ja, maar ik vermoed ook nog een andere oorzaak: namelijk Google Translate.
Even een tekstje door de vertaalmachine halen en vervolgens niet meer nalezen of het ook goed Nederlands is geworden.
Zou het kunnen dat in de oorspronkelijke Engelse tekst (een verbuiging van) het werkwoord “to show” gebruikt is? En dat is dan letterlijk vertaald met “laten zien”
Op facebook kom ik af en toe dit soort krom vertaalde stukjes tegen, en ook webshops kunnen er wat van.
Ook in boeken komt het soms voor dat een bepaald woord misplaatst lijkt, tot je bedenkt dat het oorspronkelijk in het Engels (of Duits) geschreven was, en je je het woord voor de geest haalt dat er gestaan kan hebben. Dan zie je waar het mis is gegaan in de vertaling.